In gesprek met een radioloog

Het is alweer even geleden dat er een blog is geplaatst hier, maar dit interessante specialisme wilden we jullie zeker niet onthouden. Namelijk: de radiologie! Sommigen zien het als het vak van de toekomst, sommigen zien het als het specialisme dat als eerste zal worden vervangen door AI (artificial intelligence).
Ik ga in gesprek met Jorian Krol, tot een aantal maanden geleden AIOS radiologie, maar momenteel kersverse radioloog. Hij vertelt over zijn tijd als AIOS en zijn kijk op het specialisme radiologie.

Jorian aan het werk, het beoordelen en verslaan van een röntgenfoto
Jorian aan het werk, het beoordelen en verslaan van een röntgenfoto

Jorian, wat leuk dat je iets wilt vertellen over jouw werk! Vertel eens, hoe zien jouw dagen eruit als radioloog in opleiding?
We beginnen ‘s ochtends met het “Heilig Half Uur”, hierin laten zowel AIOS, coassistenten en de radiologen casus zien die interessant of zeldzaam zijn of een mooi voorbeeld van een ziektebeeld. Hierna gaat iedereen naar zijn sectie van de dag (bijvoorbeeld neuro, thorax, abdomen etc.) Dan versla je die dag alles wat bij jouw sectie hoort, dus conventionele onderzoeken, CT’s, MRI’s, PET/CT’s etc. Dit bespreek je in het begin allemaal met de radioloog die je superviseert, naarmate je verder in de opleiding bent, doe je meer zelfstandig.

Daarnaast heb je regelmatig echo’s of doorlichtingsonderzoeken die je maakt waarbij je best uitgebreid patiënt contact hebt. Ook doen we meerdere keren per dag echo of CT geleide puncties. Verder zijn er gedurende de week veel MDO’s die je voorbereid en naarmate de opleiding vordert doe je die ook zelfstandig.

Echokamer waar Jorian echo's verricht bij patiënten
Echokamer waar Jorian echo’s verricht bij patiënten

Waarom heb je gekozen voor het specialisme radiologie, was het een lastige keuze?
Tijdens jaar 3 van de geneeskunde opleiding kregen we college van Simon Robben, kinderradioloog uit het MUMC+ (voor de mensen uit Maastricht wel bekend). Ik vond het zo fascinerend wat hij allemaal kon zien op de plaatjes, daar wilde ik meer van weten. Een keuzecoschap en semicoschap radiologie verder wist ik dat ik radioloog wilde worden! Het was voor mij dus absoluut geen lastige keuze omdat ik tijdens mijn co-schappen radiologie echt wist wat een radioloog precies deed en hoe je als een beginnende AIOS werd behandeld (zelf onderzoeken verslaan onder supervisie, zo leer je dus echt wat het vak inhoudt).

Hoe ziet de sollicitatie procedure voor een opleidingsplek eruit?
De sollicitatie procedure gaat per regio (1 academisch ziekenhuis, minimaal 2 perifere ziekenhuizen). In de regio Arnhem, Den Bosch, Nijmegen gaat het als volgt, maar ik denk dat de andere regio’s veel overeenkomen. Je stuurt een motivatie brief en CV en meestal volgt dan een gesprek. Dit is met de opleiders van de regio, nog een radioloog van een van de ziekenhuizen en twee AIOS. Als je dan bij de laatste paar zit, volgt er meestal een meeloopdag in een of meer van de ziekenhuizen. Als beide partijen daar positief over zijn, ben je aangenomen!

En hoe ziet de opleiding er vervolgens dan uit?
De opleiding is 5 jaar. De eerste helft heet Common Trunk, hierin doe je alle verschillende onderdelen van de opleiding. In het eerste jaar ga je roulerend langs alle secties die je nodig hebt voordat je de dienst in gaat (pas in het einde van het eerste jaar). Vervolgens ga je nog verder langs de andere secties zoals interventie, mammo en nucleaire geneeskunde. Rond 2 jaar begin je met je uitwisseling (perifeer – academisch) en rond 2,5 jaar of eerder begin je met differentiëren. Hierin kies je welk subspecialisme je verder in wilt specialiseren. Er zijn behoorlijk wat subspecialisme waaruit je kunt kiezen, namelijk: cardiothoracaal, abdomen, muskuloskeletaal, neuro/hoofd-hals, mammo, kinder, nucleaire en interventie. Naarmate de opleiding vordert krijg je steeds meer verantwoordelijkheid en ga je ook jongerejaars AIOS superviseren bijvoorbeeld.

Is het lastig om een opleidingsplek te bemachtigen. Wat zijn de criteria?
Er zijn niet echt criteria om een opleidingsplek te bemachtigen. Het belangrijkste is dat je natuurlijk een goede motivatie hebt om radioloog te worden en dat je snapt wat het vak inhoudt. Een coschap radiologie of een ANIOS plek radiologie (die zijn er steeds meer) laat dit het beste zien natuurlijk. Veel mensen zijn eerst ANIOS chirurgie, interne geneeskunde of SEH geweest, anderen hebben een PhD gedaan waar beeldvorming een rol in speelde, maar er zijn er ook genoeg die direct uit de opleiding komen!

 Hoe zie jij de toekomst van het specialisme radiologie? Is het de toekomst of zal het vervangen gaan worden door AI?
Radiologie is het specialisme wat de afgelopen jaren enorm is veranderd en ook heel erg veel zal gaan veranderen. Aangezien het zo verweven is met de technologie waar het van afhankelijk is, gaan de veranderingen net zo snel als de technische veranderingen. Kijk alleen al naar hoe computers en telefoons er 10 jaar geleden uitzagen, zo gaat dat ook met de scanners en andere apparatuur. Hierdoor gaat de beeldvorming sneller, zijn de beelden mooier en kunnen we veel gedetailleerdere beeldvorming maken. Dit is ook het leuke en uitdagende van het vak! Er wordt ook steeds vaker beeldvorming gedaan, met name CT en MRI. Dit zijn honderden, soms duizenden plaatjes per onderzoek, waardoor het langer duurt om dit te beoordelen als radioloog. Hier hebben we hulpmiddelen voor nodig om dit met de beschikbare radiologen te beoordelen. Daar zal AI een grote rol in gaan spelen. We gebruiken al steeds meer AI in het dagelijks werk. Wat je al snel merkt als je ermee werkt, is dat AI bijvoorbeeld heel goed is in detectie, maar vervolgens het daadwerkelijk beoordelen en deduceren wat er daadwerkelijk aan de hand is, daar loopt AI nog heel erg achter. AI zal de radioloog dus niet gaan vervangen, mits de radiologen leren omgaan met AI en het integreren in hun werk. AI haalt de saaiere, eenvoudigere taken weg van de radioloog, waardoor je meer tijd hebt om moeilijkere scans te beoordelen of MDO’s voor te bereiden en te doen. Radiologie is dus hét specialisme dat snel blijft veranderen in de toekomst, waarbij de radioloog en AI goed samen gaan werken en de radioloog zeker niet vervangen gaat worden! 

Werkplek van een radioloog (in opleiding)
Werkplek van een radioloog (in opleiding)

Wat vind je het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst?
Het allerleukste is de puzzel oplossen! Een patiënt heeft klachten of een bepaald klinisch beeld en aan ons de taak om uit te zoeken wat er met de patiënt aan de hand is. Daarnaast “zie” je heel veel patiënten op een dag, waardoor het heel afwisselend is.
Het lastige is dat je een klein deel uitmaakt van het ziekteproces van veel patiënten, waardoor je actief moet opzoeken wat er uiteindelijk met de patiënt gebeurd.

Draai je ook diensten? En hoe zien die diensten eruit?
Zeker draaien we ook diensten. We zijn dan meestal als enige arts van de radiologie in het ziekenhuis samen met de laboranten die dienst doen. Je wordt gebeld door de spoedeisende hulp of de kliniek over onderzoeken die ze in de dienst willen hebben. Meestal zijn dit röntgenfoto’s, CT’s en echo’s en heel soms een MRI. Vervolgens versla je die onderzoeken en bel je de uitslag door zodat de aanvragende artsen weer verder kunnen. In de dienst moeten er soms ook drains geplaatst worden, bijvoorbeeld in een galblaas of een abces, dat doen wij dan ook tijdens de dienst. Daarnaast doet de interventieradioloog veel verschillende behandelingen in de dienst zoals een trombectomie bij een stroke of coilen van bloedingen. 

Hoe veel administratie heb jij? Is dat net zoveel als in het ziekenhuis?
Het grootste deel van ons werk is verslagwerk, wat eigenlijk ook alle administratie is die we hebben. Het enige wat we daarnaast moeten doen, is aanvragen die artsen hebben gemaakt protocolleren, dan bepalen wij wat voor onderzoek het gaat worden en hoe die precies gescand moet worden. Behalve die dingen hebben we geen administratie, dus veel minder dan gemiddeld in het ziekenhuis! Dit zorgt ervoor dat je dus meer tijd bezig bent met medisch inhoudelijke zaken, ook een van de redenen dat ik de radiologie zo leuk vind. 

Heb je tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze?
Ik zou eigenlijk iedere coassistent een coschap radiologie aanraden. Ook als je al zeker weet dat je geen radioloog wilt worden, is het super leerzaam om te weten hoe de beeldvorming gemaakt wordt en hoe je dat moet beoordelen. Daarnaast komen mensen geregeld een paar dagen meekijken om te kijken wat het vak precies inhoudt.  

Column LAD; directeur baby

Benieuwd naar de overeenkomsten tussen het moederschap en mijn werk als aios interne geneeskunde? Maar ook de belangrijkste verschillen? Lees dan nu mijn nieuwste column, gepubliceerd in het magazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD).

Brief aan mijn jonge zelf

Advies voor mijn jongere ik als co-assistent

Lieve (jonge) Inoek,

Wat goed dat je zo geniet van je coschappen en ziet dat je bevoorrecht bent. Het geluk dat je dokter mag worden en nu tijdens je coschappen op allerlei plekken in het ziekenhuis mag meekijken en proeven wat het beste bij je past. Ik weet nog goed hoe je een aantal jaren geleden met lichte jaloezie naar de dokters in witte jas rondkeek toen je in het ziekenhuis was. Zij hadden állemaal geneeskunde gestudeerd, de studie die jij zo graag wilde doen, maar waarbij je uitgeloot was. En nu: nu heb je de bachelor gewoon al afgerond! De tijd vliegt. Blijf zo genieten van je studie en het ziekenhuisleven, je bent een geluksvogel.

En wat doe je je best en wat werk je hard! Altijd pro-actief als co-assistent overdag, maar ook vaak ’s avonds wanneer je alle moeilijke woorden of termen die je overdag niet snapte opzoekt of dingen voorbereidt. Je bent soms zo bang dat je te weinig weet als co-assistent en als jonge dokter straks. Je bent vaak zo onzeker. Zonde! Ik kan je nu vertellen: het komt allemaal goed. Kennis vergaren, ervaring opdoen en dokter zijn, het kost tijd. Dat lukt je niet in een coschap, dat moet je ook niet willen. Gun jezelf die tijd en probeer niet zo ongeduldig te zijn ;).

En wat betreft die eeuwige vraag ‘weet je al welk specialisme je wilt gaan doen?’. Blijf eerlijk toegeven dat je het nog niet weet, dat maakt helemaal niet uit. Er is nog meer dan genoeg tijd! En iedereen die zegt dat je het toch echt al wel een beetje moet weten, omdat je er anders niet meer tussen komt, negeer ze! Het is onzin. Neem de tijd om een weloverwogen beslissing te nemen en vertrouw op je gevoel. En als je het toch even niet meer weet? Geen paniek, dan ga je toch gewoon in gesprek met anderen en richt je een website op ;)?

Alle gekheid op een stokkie. Wees jezelf, wees dankbaar en maak je niet te druk. Het komt allemaal goed!

Liefs,
Je oudere zelf

 

Zorg die anders kan: palliatieve zorg

Onder de noemer ´Zorg die anders kan´ zullen we op deze website verschillende mensen spreken en initiatieven belichten die laten zien dat zorg vaak efficiënter, leuker, makkelijker, beter of gewoon anders kan. Deze week ga ik in gesprek met Sander de Hosson en Nick Dekker over palliatieve zorg en waarom dat veel meer aandacht mag krijgen in de opleiding tot arts, maar ook in de vervolgopleidingen tot medisch specialist en in zijn algemeenheid in het ziekenhuis. Sander de Hosson, longarts, auteur van twee boeken en ervaren columnist, is medeoprichter van Carend, een zorgplatform voor en door zorgverleners om palliatieve zorg onder de aandacht te brengen. Nick Dekker, aios interne geneeskunde wil graag oncoloog worden, heeft een actieve rol binnen Carend in is recent gestart met ‘de Carend podcast’ waar hij in gesprek gaat met iedereen die betrokken is bij de palliatieve zorg: van arts tot patiënt en van verpleegkundige tot uitvaartverzorger.

Sander: ‘Carend is zo’n twintig jaar geleden eigenlijk al ontstaan. Ik was in opleiding tot longarts en een van mijn collega’s, Sabine, was in opleiding tot internist-oncoloog. Op de afdeling waar wij werkten overleden veel patiënten en kwamen we tot het besef dat we daarover weinig geleerd hadden in onze opleiding tot arts. Want hoe praat je met iemand die dood gaat? Wat voor zorg is dan belangrijk? En hoe begeleid je iemand op zijn sterfbed? Allemaal essentiële taken van dokters, maar waarover niets geleerd werd in de geneeskunde opleiding. Er werd, en misschien wel wordt, dokters vooral geleerd welke ziekte bestaan en hoe deze te behandelen, maar niet zozeer wat we voor patiënten kunnen betekenen als ze niet meer beter worden. Het voelde als de olifant in de kamer: de dood, een gespreksonderwerp om te vermijden. Dat moest anders vonden wij, we wilden het taboe doorbreken en de palliatieve zorg op de kaart zetten. Zo hebben we destijds al samen met drie anderen het boek ‘Probleemgeörienteerd denken in de palliatieve zorg’ geschreven. Nadien ben ik verhalen en columns gaan schrijven. Die zijn uiteindelijk gebundeld tot het boek ‘Slotcouplet’ dat in 2018 uitkwam. In 2023 verscheen tevens het boek ‘Leven toevoegen aan de dagen’ dat ik samen met Els Quaegebeur geschreven heb.
Pas jaren later, in september 2020, werd Carend officieel opgericht. De ziekenhuizen werden destijds overspoeld met doodzieke patiënten die besmet waren met het COVID-19 virus. Veel patiënten werden niet meer beter en palliatieve zorg werd plotsklaps enorm actueel op vrijwel alle afdelingen van het ziekenhuis. Het doel van Carend is maatschappelijke bewustwording en kennis overbrengen voor zorgverleners. Dat laatste doen we door middel van webinars, congressen, maar ook door regionale en zelfs landelijke scholingen. Maatschappelijke bewustwording doen we doormiddel van bijvoorbeeld de sire reclame ‘praat over de dood’ die we mee ontwikkeld hebben, maar ook door mijn columns en door de Carend podcast die Nick recent heeft opgezet.’

Nick: ‘Ik heb inderdaad de Carend podcast opgezet. De eerste aflevering is in september 2023 online gekomen en we hebben al 10.000 luisteraars bereikt, een prachtige mijlpaal! Recent hebben we de goedkeuring gekregen om nog eens 40 afleveringen te maken in 2024. We hebben een podcast ontwikkeld omdat dat een breder publiek trekt dan de webinars, die met name door zorgverleners worden bijgewoond. Daarnaast vinden we het belangrijk om juist ook door de ogen van de patiënt naar palliatieve zorg te kijken. Want er wordt veelal over de patiënt gepraat, maar niet met de patiënt, dat doen we in de podcast dus wel. Bij de webinars en congressen staat vaak de zorgverlener centraal, dat is meer informatief.’

Wat een mooie doelen en wat goed dat jullie je hiervoor inzetten! In mijn opleiding tot arts heb ik inderdaad, als ik er zo eens over nadenk, weinig colleges gehad over doodgaan en palliatieve zorg. Terwijl dat vrijwel het enige gegeven is in een mensenleven en dus iets is waar al onze patiënten uiteindelijk mee te maken krijgen.

Sander: ‘Ja, eigenlijk is dat ook echt gek. Maar het is aan de andere kant wellicht ook begrijpelijk, want het is best een lastig gespreksonderwerp. Palliatieve zorg en het gesprek daarover aangaan vraagt in zekere mate wel om lef. Doorbehandelen is soms makkelijker. Velen hebben de overtuiging dat dokters er zijn om te genezen. Dus als patiënten dan toch overlijden kan dat als falen voelen. Daarnaast heerst er veel onzekerheid bij dokters, mede omdat ze vaak weinig kennis hebben over het stervensproces. Patiënten willen er vaak wel over praten, maar durven er niet zelf over te beginnen. Ze willen dat de arts erover begint. Maar omdat veel dokters er niet over beginnen om allerlei redenen, wordt er niet over gesproken.’

Nick: ‘Weinig kennis speelt zeker mee, maar ook het feit dat er vaak over de patiënt gesproken wordt in plaats van met de patiënt. Of dat er met name in het EPD (elektronisch patiëntendossier red.) gekeken wordt in plaats van het gesprek aan te gaan. De menselijke connectie maken wordt zeker niet altijd gedaan, en ook dat wordt jonge dokters niet altijd geleerd in de opleiding. Ik probeer echt in contact te komen met de patiënt. Op de poli vraag ik patiënten vaak ‘wat moet ik van jou als mens weten om de beste zorg te leveren?’ in plaats van te vragen hoe het gaat en direct de scanuitslagen en dergelijke te bespreken. Die vraag levert vaak direct een mooi en open gesprek op. Ik probeer de patiënt echt te leren kennen. Ik vraag ze bij het eerste poli contact ook vaak eerst of ze iets over zichzelf willen vertellen, praten over de verwijzing en ziekte komt daarna. Wat de patiënten me dan vertellen schrijf ik apart op, zo kan ik in een later contact altijd nog eens vragen naar de kleinkinderen of hobby’s. Doordat ik de patiënten echt probeer te leren kennen, kan ik vaak beter inschatten welke behandeling of aanpak past bij de patiënt.
De podcast heeft er eigenlijk voor gezorgd dat ik hier nog bewuster mee bezig ben. Eén van de patiënten die ik sprak voor de podcast vertelde namelijk ‘iedereen vraagt hoe het met de kanker gaat, maar niemand vraagt echt hoe het met mij gaat’. Dat vond ik zo schrijnend.’

Sander: ‘En niet alleen praten over het sterven is belangrijk, er zijn ook middelen nodig. We moeten echt af van het idee dat als iemand geen medische behandeling meer krijgt ‘we niets meer voor diegene kunnen doen’. Elke patiënt verdient de beste zorg, ook de patiënt die niet meer beter wordt. Maar ook op dit vlak hebben we zeker al stappen gezet! Zo werd een blaaskatheter in de stervensfase niet vergoed, beschamend vond ik dat. Recent hebben zorgverzekeraars aangegeven dit te gaan oplossen. Ook de palliakit gaat vergoed worden, dit is een kit met de belangrijkste middelen voor de stervensfase thuis zoals katheters, infuusbenodigdheden en middelen voor eventuele palliatieve sedatie. Een ander mooi initiatief is de waakmand, voor familie die waakt in het ziekenhuis of een verzorgingstehuis. We hopen dat dit soort zaken standaard zorg gaan worden. Want zoals vaker gezegd: elke patiënt verdient de beste zorg.’

Wil je meer weten over palliatieve zorg? Bezoek dan de website www.carend.nl, woon een van de webinars bij of luister naar de Carend podcast op Spotify.

Column LAD; de patiënt met een doktersbrein

Ook voor dit LAD magazine mocht ik weer een column schrijven. Dit keer een erg persoonlijk column over het moment waarop ik even patiënt werd tijdens mijn zwangerschap, maar ik de dokter in mij maar slecht kon uitschakelen. Gelukkig is het allemaal goed gekomen en inmiddels ben ik moeder van een heel lief, leuk, knap jongetje! 
Ben jij wel eens patiënt geweest terwijl je ook dokter was? Hoe ging je daarmee om?

In gesprek met een tropenarts

Na de zelfzorg zomer is het weer tijd voor een splinternieuwe blog over een heel erg leuk specialisme, namelijk de tropengeneeskunde! Ik ga in gesprek met tropenarts Lauren.
Maar eerst even dit:
Wist je dat..
– de Nederlandse opleiding tot AIGT uniek in de wereld is? Nergens anders ter wereld bestaat de combinatie van een klinische opleiding, global health cursus en buitenland training. Dit maakt een AIGT’er na afstuderen uitermate geschikt voor diverse posities in binnen- en buitenland, zowel voor klinische, wetenschappelijke als beleidsmatige functies.
– e
r een uniek boek bestaat, genaamd ‘Into the world’? Hierin worden portretten van verschillende AIGT’ers en hun visies en diverse ervaringen binnen de internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde geschetst. Wil je meer weten over wat AIGT’ers nu uiteindelijk allemaal kunnen doen in de praktijk is dit een erg illustratief en must-read boek. Je vindt het boek hier.

Lauren, jij gaat ons iets vertellen over jouw werk als tropenarts! We zijn heel benieuwd.
Tropengeneeskunde, oftewel arts internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde (AIGT). In de opleiding word je klaargestoomd voor diverse posities binnen global health. De eerste twee jaren van de opleiding ben je in Nederland aan het werk als arts-assistent in de kliniek. Hier ontwikkel je noodzakelijke, algemene basiskennis en vaardigheden die je nodig hebt om uiteindelijk in een low-resource setting, op verantwoorde wijze je werk als generalist te kunnen verrichten. Op regelmatige basis volg je samen met je collega AIGT’ers in opleiding uit alle andere ziekenhuizen in het land cursusdagen die inhoudelijk dieper ingaan op tropenpathologie.

Kennismaking met 2 queen mothers op een cultureel festival in Ghana. Queen mothers zijn vooraanstaande dames die zich op verschillende manieren inzetten voor o.a. ontwikkeling, gezondheidszorg of onderwijs.

Waarom heb je gekozen voor AIGT, was het een lastige keuze? 
Al van jongs af aan voelde ik een drang om andere landen, talen en culturen te ontdekken. Het idee dat de hele wereld je werkveld kon worden, sprak mij wel aan. Toen ik tijdens mijn coschappen voor het eerst naar de Tropencarrièredag ging, waar ik enthousiaste AIGT’ers over hun uiteenlopende ervaringen hoorde vertellen, was ik om. Dit wilde ik ook doen! De keuze was voor mij dan ook eigenlijk vrij snel gemaakt. Ik heb het geluk gehad dat ik mijn semi-arts stage in Ghana mocht doen. Hier kon ik echt proeven van het leven als toekomstig arts en mens in een low-resource setting. De combinatie van klinisch werk als arts en tegelijkertijd maatschappelijk actief zijn beviel mij erg goed. Dit was voor mij zo een inspirerende ervaring dat ik besloot om te solliciteren voor een opleidingsplek. Ik heb nog even getwijfeld of ik niet eerder een extra master of PhD in global health ambieerde, maar mijn wens om klinische ervaring op te doen, en tegelijkertijd mezelf te ontwikkelen binnen de public health, leidde me uiteindelijk toch naar de opleiding tot AIGT. Wie weet komt die extra master of het onderzoek er op een later moment nog wel een keer van.

Op OK met lokaal personeel in Ghana. Gelukkig zonder stroomstoring.

Hoe ziet de sollicitatie procedure voor een opleidingsplek eruit? 
Wanneer je AIGT wilt worden, kan je solliciteren bij het OIGT, het opleidingsinstituut voor internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde. Dit is een landelijk instituut. De opleiding wordt dus centraal gecoördineerd en niet regionaal, zoals bijvoorbeeld de opleiding tot chirurg of anesthesioloog. Enkele keren per jaar vinden sollicitatierondes plaats. De deadline voor het insturen van je brief en het aantal beschikbare plekken kan je op de website van het OIGT vinden. Je solliciteert gericht voor een profiel binnen de opleiding tot AIGT, afhankelijk van je persoonlijke voorkeur. Enerzijds kan kiezen tussen het klassieke profiel, waarbij de eerste twee jaren van je opleiding zullen bestaan uit 1 jaar assistentschap binnen de chirurgie en vervolgens 1 jaar binnen de gynaecologie/verloskunde. Anderzijds kan je opteren voor het moeder en kind profiel. Daarbij bestaan de eerste twee jaren van je opleiding uit een jaar assistenschap kindergeneeskunde en vervolgens ook 1 jaar gynaecologie en verloskunde.

En hoe ziet de opleiding er vervolgens dan uit? 
Wanneer je bent aangenomen krijg je de kans om een voorkeur aan te geven wat betreft geaccrediteerd ziekenhuis en/of regio waar je graag geplaatst zou willen worden. Belangrijk om te beseffen dat er een grote mate van flexibiliteit van je wordt verwacht. Men probeert zeker gehoor te geven aan persoonlijke voorkeuren, maar dit is vanwege meerdere factoren soms niet mogelijk. Ook bij het schakelen van jaar 1 naar jaar 2 van de opleiding kan het zijn dat je van kliniek (en dus mogelijk van de ene kant van het land naar de andere kant) wisselt.
Na het afronden van je tweede jaar mag je je inschrijven voor de Nederlandse Tropencursus (NTC) aan het Koninklijk Instituut van de Tropen (KIT). Dit is een intensieve cursus van 3 maanden, die ingaat op relevante thema’s binnen de global health om je nog beter uit te rusten met kennis en skills voor in de tropen. Zodra je je NTC-certificaat op zak hebt, kan het eindelijk echt beginnen: je buitenlandstage! Gedurende de laatste 6 maanden van je opleiding ben je aan het werk op een toegewezen plek in het buitenland, veelal op het Afrikaanse continent of in India. Je bent niet vrij om zelf een plek in het buitenland te zoeken voor deze stage, aangezien het opleidingsinstituut nauwe contacten heeft met de betrokken ziekenhuizen om zo de kwaliteit van de stage te kunnen waarborgen.
Concluderend duurt de volledige opleiding officieel 27 maanden: 9 maanden chirurgie of kindergeneeskunde, 9 maanden gynaecologie/verloskunde, 3 maanden NTC en 6 maanden buitenlandstage. In de praktijk doe je er gemiddeld drie jaar over. Dit komt doordat de Nederlandse ziekenhuizen je in de eerste twee jaren aannemen voor telkens 1 jaar in plaats van slechts 9 maanden. Hierdoor kan je de eerste 3 maanden wennen aan je nieuwe werkplek om vervolgens gedurende de resterende 9 maanden het maximale uit je opleidingstijd te kunnen halen.

Is het lastig om een opleidingsplek te bemachtigen. Wat zijn de criteria?
De populariteit van de opleiding wisselt door de jaren heen en zo ook de concurentie wanneer je solliciteert. Over het algemeen zijn er wel steeds meerdere sollicitanten per beschikbare plek. Het is belangrijk dat je aantoonbare affiniteit hebt met beide vakgebieden uit het profiel waarvoor je solliciteert. Ik raad je aan om je CV na afstuderen als basisarts aan te vullen met  minstens een halfjaar klinische ervaring als ANIOS. Op deze manier geef je jezelf ademruimte om te kunnen wennen aan jezelf als arts. De opleiding is kort en daardoor best pittig. Eerdere werkervaring zal je helpen om sneller je draai te kunnen vinden als AIOS. Binnen welk vakgebied je ANIOS-ervaring wenst op te doen, is afhankelijk van je eigen interesse. Het gaat erom dat je voor jezelf uitzoekt welke competenties je graag wilt ontwikkelen voordat je in opleiding gaat (bv. stressbestendigheid, zaalwerk, teamwerk etc.). Dat kan zowel als ANIOS kindergeneeskunde, SEH, chirurgie of gynaecologie, maar wellicht ook binnen een ander specialisme. Daarnaast is het belangrijk dat je een eerdere buitenland ervaring hebt opgedaan (bv. tropen coschap of vrijwilligerswerk). Hieruit mag dan blijken dat je over skills beschikt om je mannetje te kunnen staan in diverse interculturele situaties en low-resource settingen.

Wat vind je het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst?
Heb je even? Hierover kan ik uren praten. Het allerleukste aan AIGT zijn is de vrijheid en creativiteit die ik in het vak terugvind. Je komt op bijzondere plekken terecht en ontmoet gaandeweg nog meer bijzondere mensen. Door met een open blik naar de wereld, geneeskunde en gezondheidzorg in het algemeen te kijken, leer je heel veel dingen in perspectief te plaatsen. Dit is iets wat in je latere leven, wat je ook mag gaan doen, sowieso een verworven kwaliteit is.
Als ik dan echt iets moet noemen wat ik lastig vind, is het misschien de positie die je als AIGT’er hebt in Nederland. Sinds 2014 is AIGT gelukkig een door het College Geneeskundig Specialismen (CGS) erkende profielopleiding. Dit houdt in dat er in Nederland een officiële erkenning is gekomen voor de internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde als deelgebied. Mijn voorgangers hebben hier hard voor gewerkt en het is aan onze generatie om de rol en het belang van de AIGT’er binnen onze gezondheidszorg verder te blijven versterken. Hiervoor is een lange adem nodig. Met het oog op globalisering en toenemende mobiliteit in onze wereld en maatschappij is er immers een toenemende behoefte aan experts op het gebied van zorg voor bijvoorbeeld migranten of achterstandsgroepen. Ik geloof er dan ook heilig in dat we goede stappen vooruit maken.

Samen met lokaal personeel geïnterviewd worden op de lokale radio om awareness te creëren over prematuriteit.

Aanwezigheid op een begrafenis van de vader van een vriend uit Ghana, uiteraard in gepaste klederdracht.

Draai je ook diensten? En hoe zien die diensten eruit?
Tijdens je eerste twee jaren als arts-assistent in Nederland draai je veelal mee in het dienstrooster zoals alle andere ANIOS/AIOS op je afdeling. Tijdens de buitenlandstage is de dienstbelasting afhankelijk van o.a. de plek waar je werkt, maar bijvoorbeeld ook van je leerdoelen. Hoe vaak je dienst draait en wat je inhoudelijk tijdens de diensten doet (bv. aanspreekpunt voor 1 afdeling, of voor meerdere afdelingen), kan je met je lokale opleider bespreken.

Lange diensten in tropische temperaturen betekent soms ook wel extreme vermoeidheid. Betrapt…

Hoe veel administratie heb jij? Is dat net zoveel als in het ziekenhuis? 
Zolang je in een Nederlands ziekenhuis werkt, is de hoeveelheid administratie uiteraard en helaas gelijk aan deze bij iedere andere klinische baan. Daarna varieert het van de plek waar je komt te werken en het soort werk wat je gaat doen, van klinisch werk tot projectmatig werk of research etc.

Heb je tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze? 
Wees niet bang om een keuze te maken. Durf te doen wat goed voelt en niet wat anderen denken wat goed voor je is. Ga op ontdekking, stel je leerbaar op, probeer vanalles en je merkt vanzelf of iets echt bij je past. En zo niet, dan ga je lekker iets anders doen. Daarvoor is het nooit te laat. Zolang je op je eigen tempo vooruit gaat, bestaat er mijn inziens niet iets als ‘de boot missen’.
Ga met mensen in gesprek en stel alle vragen die je hebt. Overweeg je ook AIGT’er te worden? Meld je dan aan voor de tropencarrièredag en laat je inspireren. Meer informatie over deze dag kan je vinden via de website van TROIE, de vereniging voor AIOS AIGT. (http://troie.nl/tropen-carriere-dag/)

Zelfzorg zomer

Het is juli, de eerste helft van het jaar is voorbij gevlogen en het is tijd voor de zomer(vakantie). Een goed moment om de batterij op te laden en het eerste half jaar te evalueren. Staat mijn batterij nog op groen? Heb ik mijn doelen gehaald? Hoe zit ik in mijn vel? Wat zou ik nog graag willen voor dit jaar? En hoe zorg ik voor de welverdiende rust? Wij besteden de hele zomer aandacht aan zelfzorg met eerder gepubliceerde blogs. Doe je met ons mee?

  1. Werk-privé balans (16 juli)
    Tijd voor vakantie? Of een krappe bezetting op het werk door vakantie van collega’s? Zorg voor een goede werk-privé balans met de tips is deze blog
  2. Tips om fit te blijven tijdens de (nacht)diensten (23 juli).
    Heb jij nu meer (nacht)diensten? Zorg dan dat je fit blijft met deze tips!
  3. Alle ballen hoog houden (30 juli).
    Hoe blijf je dan ook nog een beetje gezond en fit naast al die diensten en je drukke baan? Lees hier de eerder geschreven blog.
  4. Op pad en een overvolle agenda (6 augustus)
    Ja, die agenda staat bomvol, maar zorg dat ie gevuld is met leuke dingen waar je van oplaadt! Ga naar de blog.
  5. Dokter en moeder zijn (13 augustus).
    Een tijd geleden vroeg ik twee dokters hoe zij hun werk combineren met het moederschap? Toen wist ik nog niet dat ik deze zomer zelf moeder zou worden van een fantastisch jongetje. Lees hier hen verhaal!
  6. Doelen (20 augustus).
    We zijn op de helft van het jaar, hoe staat het met jouw gestelde doelen? Lees hier hoe jij kan zorgen dat je je doelen nog haalt.

Column LAD: Wilt u gereanimeerd worden?

Vorige week verscheen alweer mijn zesde column in het tijdschrift van de Landelijke Artsenvereniging in Dienstverband (LAD). ‘Wilt u gereanimeerd worden?’ gaat over dat lastige gesprek over eventuele behandelbeperkingen wat we dagelijks voeren met onze patiënten, vaak op de spoedeisende hulp. Want hoe voer je dat gesprek? Wat willen we eigenlijk weten? En wat is nou een goede vraag om te stellen? Wat is kwaliteit van leven voor onze patiënt en hoe komen we daarachter?
Het blijft lastig en zoals je kunt lezen heb ik de oplossing nog niet gevonden.
Hoe ga jij dit gesprek aan met jouw patiënten?

In gesprek met een Arts Voortplantingsgeneeskunde

Deze week een bijzondere blog, namelijk met een Arts Voortplantingsgeneeskundunde, ook wel eens IVF-arts genoemd.
Voor mij een compleet onbekend specialisme en daarom des te leuker om hier iets over te leren. Want zoals we al vaker hebben gezien via deze website: er is als basisarts zoveel meer te kiezen dan we denken!
Ik ga in gesprek met Linda, die sinds 2016 bij dit specialisme werkt in het academische ziekenhuis te Maastricht, MUMC+.

Linda, wat leuk dat je iets willen vertellen over jouw werk! Hoe zien jouw dagen eruit als Arts Voortplantingsgeneeskunde
Op dit moment combineer ik dagen in de kliniek met een PhD traject. Op klinische dagen doe ik in de ochtend de eicelpuncties, maak ik cyclusdagecho’s of superviseer ik de nieuwe IVF arts(en). Tussen de middag hebben we een patiëntenbespreking en is er tijd voor lunch. Daarna zijn de plaatsingen van de embryo’s, intake gesprekken, zwangerschapsecho’s of evaluatiegesprekken. Op onderzoeksdagen zie ik (onderzoeks)patiënten op een themaspreekuur, neem ik endometriumbiopten af, verwerk ik de data of ben ik bezig met het schrijven van een artikel. Daarnaast ben ik sinds kort gestart met de begeleiding van een nieuwe PhD student.

Hoe ben je eigenlijk bij de Voortplantingsgeneeskunde terecht gekomen?
Ik heb lang gedacht huisarts te willen worden. Maar tijdens het coschap merkte ik dat ik niet echt een generalist ben, het past beter bij mij om me helemaal vast te bijten op één onderwerp. Ik maakte vrij toevallig kennis met de IVF afdeling. Tijdens een korte wetenschapsstage bij de obstetrie deelde ik een kamer met een research nurse van de IVF. Ik liep een dag mee met een IVF arts die promotieonderzoek combineerde met de kliniek. De verschillende werkzaamheden spraken me enorm aan: echo’s, eicelpuncties, embryo’s plaatsen, zwangerschapsecho’s maken, en ook de mogelijkheid om als PhD student het werk als IVF arts te combineren. Je krijgt als IVF arts een inkijkje in een hele bijzondere periode in het leven van een patiënt. Die periode is gevuld met een hele mooie wens, maar gaat vaak ook gepaard met tegenslagen en spanningen. Dit maakt het werk intens, maar ook ontzettend dankbaar. Ik deed destijds de master Arts Klinisch Onderzoeker (AKO), en toen er een kans voorbij kwam om aan de slag te gaan als IVF arts – onderzoeker was de keuze dan ook snel gemaakt!

En hoe word je dan Arts Voortplantingsgeneeskunde, ook wel IVF arts?
Toen ik startte als IVF arts was er nog geen sprake van een specifieke opleiding. De sollicitatie bestond uit het schrijven van een brief en een gesprek met een IVF arts, embryoloog en gynaecoloog. Nadien leerde je het vak op de werkvloer onder supervisie van ervaren collega’s. Sinds kort is er sprake van een opleiding tot Arts Voortplantingsgeneeskunde, welke twee jaar duurt. Je wordt opgeleid in het ziekenhuis waar je als IVF arts bent aangenomen. De ingangseis voor de opleiding is je diploma als basisarts en ingeschreven staan als lid van de Vereniging van fertiliteitsartsen. Daarnaast moet je werkzaam zijn in een kliniek die de opleiding kan aanbieden en zeker niet alle ziekenhuizen hebben deze optie. Vacatures voor een baan als IVF arts komen regelmatig voorbij via de website van de NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie).

Hoe ziet de huidige opleiding eruit?
In twee jaar leer je door middel van tien verschillende modules (zoals het oriënterend fertiliteitsonderzoek, endocrinologie van de voortplanting, echografie, zwangerschap, endometriose, etc.) alle aspecten van de Voortplantingsgeneeskunde kennen. Zelf voldeed ik door mijn ervaringsjaren en bezoeken aan (inter)nationale congressen aan de opleidingscriteria, en heb ik na het aanleveren van de benodigde documenten de registratie als arts Voortplantingsgeneeskunde verkregen. Iedere vijf jaar dient een herregistratie plaats te vinden.

Wat vind je het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst?  
De snelle ontwikkelingen op het gebied van artificiële reproductieve technieken en de ethische dilemma’s die daarbij ontstaan vind ik ontzettend interessant. Denk hierbij aan het toepassen van IVF/ICSI behandelingen voor wensouders met een erfelijke aandoening om te voorkomen dat deze aandoening doorgegeven wordt, oftewel PGT (pre-implantatie genetische test). Maar ook IVF/ICSI behandelingen bij transgender personen, of fertiliteitspreservatie (het invriezen van sperma- of eicellen) vanwege een maligniteit of in het kader van social freezing, waarbij je eicellen invriest om op een later moment je eventuele kinderwens te vervullen.
Daarnaast kan ik mijn klinische taken combineren met onderzoek wat een extra uitdaging geeft aan mijn baan. Het presenteren van onderzoek op congressen zorgt ervoor dat we up-to-date blijven en heeft mij al op verschillende plekken gebracht in Nederland, maar ook in Wenen, Copenhagen, Bilbao, Edinburgh, Geneve en onlangs in Los Angeles.    

Heb je als IVF arts ook dienst? En hoe ziet zo’n dienst er dan uit?
Ja, in het weekend hebben we soms dienst. We zijn dan bereikbaar en komen in huis voor echo’s, inseminaties of embryoplaatsingen. Een groot voordeel vind ik dat ik geen avond- of nachtdiensten heb als IVF arts. Ik ben 1,5 jaar geleden moeder mogen worden van ons zoontje Raf, en met een man als huisarts is het combineren van het gezinsleven met één agenda gevuld met onregelmatige diensten al best een uitdaging! Daarnaast blijft er zo in de avond ook tijd over voor ontspanning zoals een tennistraining, het lezen van een goed boek of een rondje wandelen met een vriendin.

En hoe staat het met de administratielast als IVF arts?
De administratie is denk ik vergelijkbaar met de meeste andere specialismen. Alle consulten worden genoteerd in het Landelijk Specialistisch Fertiliteits Dossier en we maken brieven om de huisarts te informeren over de voortgang van het traject.

Tot slot, heb je tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze?  
Kom zeker een dagje mee kijken! We zijn regelmatig op zoek naar nieuwe collega’s en door een dag mee te draaien op de werkvloer krijg je meteen een goed beeld van hoe onze werkdagen eruit zien.


Enthousiast geworden na het lezen van deze blog? Laat het ons weten via instagram of mail