In gesprek met een spoedeisende hulp arts

Deze week is het weer tijd voor een ziekenhuisspecialisme! Toen we jullie via instagram vroegen wat het volgende ziekenhuisspecialisme moest worden waar een blog over zou verschijnen waren jullie vrije duidelijk: de spoedeisende hulp arts. Daarom nemen we jullie deze week mee in het veelzijdige werk van spoedeisende hulp arts Naomi. Daarnaast mogen we de pocket Acute Geneeskunde van Compendium deze week verloten. Check snel de instagram pagina om te zien hoe je mee kunt doen.


Naomi, wat ontzettend leuk dat je iets willen vertellen over jouw werk! Vertel eens, hoe zien jouw dagen eruit als spoedeisende hulparts? 
Wat leuk dat jullie mij gevraagd hebben iets te vertellen over mijn werk. Ik ben inmiddels twee jaar klaar met de opleiding tot SEH arts. Wel ben ik nu bezig met een fellowship, een mogelijkheid die in Nederland wordt geboden om je ‘onofficieel’ verder te kunnen ontwikkelen na de opleiding tot het niveau van de vijfjarige opleiding, zoals ze die in alle landen om ons heen kennen. Dit doe ik momenteel in het ETZ in Tilburg, het tweede jaar doe ik weer in mijn opleidingsziekenhuis, het OLVG in Amsterdam. Mijn dagen zijn altijd heel wisselend, sowieso heb ik geen vastigheid in het rooster, meteen hetgeen waar je goed over na moet denken of dit bij je past als je de keuze voor de opleiding maakt. Ik switch tussen dag-, avond-, tussen- en nachtdiensten. Tijdens de dienst kan ik verschillende rollen hebben. Soms heb ik de regie waarbij ik zo veel mogelijk supervisie geef aan coassistenten en arts-assistenten, maar daarnaast ook alle communicatie met de eerste lijn (huisarts en ambulance) doe, ik schakel dan veel met de ‘oudste van dienst’, een verpleegkundige die samen met mij de logistiek van de spoedeisende hulp bewaakt. Tijdens andere diensten heb ik deze rol niet, dan zie ik zelf patiënten en ben ik vrij om supervisie aan bed te geven. De combinatie van deze twee (die overigens niet in elk ziekenhuis aanwezig is, je moet er namelijk met meerdere SEH artsen voor samen in een dienst staan) maakt dat mijn werk nog minder hetzelfde is dan het normaal gesproken al zou zijn. Ook de intensiteit van de diensten wisselt enorm. Het ene moment is er tijd voor een goede kop koffie, het volgende moment sta je alleen maar brandjes te blussen en weet je niet meer waar je het zoeken moet.

Waarom heb jij gekozen voor de spoedeisende geneeskunde? Vond je het destijds een lastige keuze?
Tijdens de studie geneeskunde werd ik vooral getrokken door de chirurgie. Dat werd tijdens mijn coschappen bevestigd, waardoor ik na het afronden van mijn coschappen eerst gekozen heb voor een baan als anios chirurgie. Ik vond dat ik daar het meeste paste, want zowel de werkzaamheden als ‘het type mens’ lagen mij goed.  Maar na twee jaar aniossen veranderde dat, de passie die ik aanvankelijk voelde voor het vak verdween en na veel gesprekken besloot ik dat als ik er niet voor 200% achter stond het niet voor mij bestemd was. Maar toen stond ik wel ineens voor een lastig vraagstuk, wat ga je dan ineens doen als je al die jaren een ander doel voor ogen hebt?! Gelukkig had ik me dat stiekem in de laatste maanden bij de chirurgie al wel afgevraagd en was ik in die periode steeds vaker op de spoedeisende hulp te vinden. Dit was niet voor consulten, maar dan stond ik bijvoorbeeld tijdens een nachtdienst mee te kijken bij een reanimatie. De diversiteit (vreselijk woord, nooit gebruiken tijdens je sollicitatie;)) van het werk van de spoedeisende hulpartsen fascineerde me en ik ben met hen in gesprek gegaan over wat het werk nou werkelijk inhield. Daarbij komt dat ik het na een buitenlands stage avontuur altijd moeilijk heb gevonden langere tijd in Nederland te zijn en zag ik in dat ik dit beroep ook heel goed in het buitenland zou kunnen uitvoeren. Ik besloot een anios plek te zoeken en kwam terecht in het OLVG in Amsterdam. Na eerst een tijd te moeten wennen aan de zeer laagdrempelige cultuur waarbij hiërarchie geen rol speelt en je continu supervisie kan vragen (totaal anders dan ik gewend was) voelde ik de passie voor het doktersvak weer terugkomen en heb ik besloten mee te solliciteren voor de opleiding. Tegenwoordig vind ik het zien van patiënten die komen voor beschouwende vakken trouwens vaak uitdagender dan de chirurgie patiënten, een leuke switch van interesse dus.

Hoe ziet de sollicitatie procedure voor een opleidingsplek eruit? Is het lastig om een opleidingsplek te bemachtigen?
Het wordt helaas steeds moeilijker om in opleiding te komen doordat er veel meer aanbod is dan dat er opleidingsplekken zijn. De sollicitatie procedure is regionaal en er zijn acht sollicitatieregio’s. De eerste selectie vindt plaats middels brief en CV. Daarna is de procedure per regio verschillend. Ikzelf heb in de eerste ronde een speeddate sessie gehad, gevolgd door een langer gesprek in de tweede ronde. Ik denk dat het belangrijkste is dat de sollicitatiecommissie je op de werkvloer heeft gezien, dus zorg dat je een ANIOS baan vindt binnen een van de opleidingsziekenhuizen. Daarnaast is het belangrijk dat je gedurende de sollicitatieprocedure duidelijk maakt waarom jij geschikt en een aanwinst voor het vak bent. Omdat we nog een jong (bijna officieel) specialisme zijn is het belangrijk dat er mensen in opleiding komen die het vak nog verder gaan helpen ontwikkelen. Wetenschap is hierin net als bij elk andere opleiding een belangrijk punt, maar ook netwerkskills, organisatietalent en doorzettingsvermogen zijn in mijn ogen belangrijke criteria.

‘Als je de passie voelt, ga er dan gerust volledig voor!’

Hoe ziet de opleiding tot SEH arts er vervolgens dan eigenlijk uit?
De opleiding is al wat veranderd sinds ik hem heb gedaan en is binnen Nederland niet overal hetzelfde. Momenteel is het een driejarige opleiding waarbij je regionaal opgeleid wordt. Dit betekent voor de regio waarin ik ben opgeleid dat je elk jaar van de opleiding opgeleid wordt binnen een van de drie ziekenhuizen in die regio. Je mede AIOS hebben in die regio hetzelfde schema, dus zit je binnen je opleidingsjaar met je ‘peers’ in hetzelfde ziekenhuis. Binnen mijn regio wordt al opgeleid volgens het plan dat geschreven is voor het vijfjarig curriculum wat inhoudt dat je werkt met EPA’s (entrusted proffesional activities) waarbij je steeds meer zelfstandigheid vergaart. De EPA’s die je behaald hebt binnen het ene ziekenhuis neem je mee naar het volgende ziekenhuis. Omdat reeds gewerkt wordt volgens het plan van het vijfjarig curriculum, wat nu in slechts drie jaar uitgevoerd kan moet worden, ligt de lat hoog, maar weet je ook goed waar je zou kunnen eindigen qua competenties. Dit maakt dat je tijdens en na je opleiding een mooi streefdoel hebt. Ik heb ervoor gekozen dit doel niet los te laten, maar me verder te ontwikkelen binnen het fellowship netwerk dat een fellowship SEH aanbiedt in drie ziekenhuizen in Nederland (Tilburg, Zwolle en Amsterdam). Tijdens dit fellowship werk ik aan mijn eigen leerdoelen die ik samen met mijn begeleiders opstel en word ik twee keer per maand geschaduwd tijdens een dienst. Dit houdt in dat ik reflecteer op mijn eigen presteren tijdens die dienst (zowel medisch inhoudelijk als op gebied van andere competenties zoals leiderschap) en een spiegel voorkrijg van mijn coach tijdens de dienst waar we dan weer samen op reflecteren. Een ontzettend leerzaam en leuk traject dat ik iedereen die klaar is zou kunnen aanraden.

Wat vind je nou echt het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst of minst leuk?
Het leukste aan mijn baan vind ik dat geen dag hetzelfde is en dat ik nooit weet wat er op mijn pad gaat komen, maar dat is ook gelijk het lastigste aan mijn baan. Het is dus een beetje een haat-liefdeverhouding. De adrenaline van altijd met spoedeisende hulp bezig zijn en snelle beslissingen te moeten nemen is heerlijk, maar vanwege dit high pressure systeem moet je goed op jezelf letten. Ik moet voldoende momenten vinden om die hoge druk weg te laten vloeien. Ik ben van mening dat we, nu we een officieel specialisme gaan worden, goed moeten nadenken hoe we ons beroep duurzaam kunnen houden. Het feit dat je als SEH arts altijd aanwezig bent in de dienst (in tegenstelling tot de bereikbaarheidsdienst waar veel andere specialisme mee werken) maakt dat we goed moeten nadenken hoe dit ook voor oudere SEH artsen haalbaar blijft. Om nog even positief te eindigen; het is heerlijk om binnen mijn vak met vrijwel iedereen van het ziekenhuis iets te maken te hebben. Ik hou ervan om veel verschillende collega’s te hebben en ik heb er ook plezier in om met iedereen een goede dynamiek te vinden.

En hoe staat het met de administratielast?
Ik heb geen goede vergelijking met anderen in het ziekenhuis, maar vind dat wij redelijk wat overbodige administratie hebben waar wij bovendien als dokters helemaal niet goed in zijn. Een ziekenhuis is uiteindelijk ook gewoon een bedrijf waarin geld verdiend moet worden en dus zouden zaken als DBC registratie in mijn ogen beter door financiële mensen gedaan kunnen worden dan door de dokter die de helft vergeet te registreren uit tijdsnood en onvoldoende kennis van zaken.

Klinkt als een mooi vak! Heb je nog tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze?
Ga eerst een tijdje werken op de spoedeisende hulp (of elders) voordat je de keus maakt. Maar probeer je dan vooral ook buiten het stukje ‘ vind ik het leuk’ goed voor te stellen of het werk en alles dat het van je privéleven vraagt ook echt bij je past. Praat hier ook over met mensen die al klaar zijn met de opleiding. Maar als je de passie voelt ga er dan ook gerust volledig voor en geniet van alles wat het vak je te bieden heeft!

Blog 32; In gesprek met een AIOS urologie

Laatste vroeg ik jullie of het leuk zou zijn om af en toe ook eens een specialisme uit het ziekenhuis de revue te laten passeren en de meeste vonden dat een goed idee. Vandaag dan eindelijk de aftrap! We beginnen met een klein specialisme in het ziekenhuis waar zeker niet alle coassistenten de kans krijgen om een kijkje te nemen: de urologie.
Ik ga in gesprek met hardwerkende dokter Ella Cauffman, een AIOS bij de urologie die heel enthousiast is over haar werk en ons graag meeneemt.

Wat leuk dat je iets willen vertellen over jouw werk! Vertel eens, hoe zien jouw dagen eruit als uroloog in opleiding? 
Het zijn volle dagen: de urologie is een vak met vele aspecten, en dat maakt het ook zo leuk! Gemiddeld genomen heb je 1 dag per week afdeling, waarbij je om kwart voor 8 begint met visite lopen. Vervolgens heb je de tijd voor administratie. De diagnostiek bij de patiënten voer je zelf uit, zoals het maken van een echo (van de blaas, nieren en prostaat) of cystoscopie (= met een camera in de blaas kijken) of het plaatsen van catheters (blaascatheter, JJ of nefrostomie catheter). Als je op de afdeling staat heb je ook het consultensein en de huisartsentelefoon en zie je zelf de patiënten op de spoed. Dat kan vriezen of dooien, de ene keer is het rustig, maar op sommige dagen komt alles tegelijk en moet je goed prioriteiten kunnen stellen. De rest van de week is gevuld met 1 à 2 dagen op OK, 1 à 2 dagen op de poli en wisselend een dagdeel kleine ingrepen op de poliklinische OK. Op de operatiekamers heb je hele grote ingrepen zoals blaas-, nier- en prostaatverwijderingen (open, laparoscopisch of met de robot), maar ook veel endoscopisch behandelingen (bv transurethrale resectie van blaastumoren en ureterorenoscopie voor nierstenen). Verder heb je nog een heel scala aan andere ingrepen afhankelijk van het ziekenhuis waar je zit, denk bijvoorbeeld aan incontinentie chirurgie en kinderurologische ingrepen. Deze ingrepen leer je gaandeweg uitbreiden tot je ze zelfstandig kunt uitvoeren. Ook op de poli heb je hele wisselende activiteiten: uiteraard zie je zelf de patiënten, maar je doet ook bijna alle diagnostiek zelf zoals eerder genoemd. Naast echo’s, cystoscopieën en plaatsen van catheters, nemen we prostaatbiopten af en maken opspuitfoto’s van de nieren. De patiënten die bij jou komen, kan je soms heel snel van hun probleem afhelpen, maar er zijn ook patiënten die je jaren vervolgt. De meerderheid van de populatie is mannelijk, maar je ziet ook genoeg vrouwen en de patiënten leeftijd varieert van kinderleeftijd tot wel 90 jaar. Dit afwisselende is mijn favoriete aspect aan de urologie. Je hoeft niet te kiezen, het vak heeft alles.
Behalve de klinische werkzaamheden zijn er uiteraard ook neventaken die voor of na de werkdag gebeuren, zoals het voorbereiden en voorzitten van MDO’s en het geven van onderwijs. Als assistent kan je fulltime of parttime werken, de meeste specialisten werken parttime.

Waarom heb je gekozen voor urologie, was het een lastige keuze? 
Ik ben eigenlijk per ongeluk tijdens mijn coschap chirurgie bij de urologie terecht gekomen. Ik was ingedeeld bij de orthopedie, maar dat leek me niets voor mij, dus ik heb geruild. Toen al vond ik het een heel leuk vak.
Ook wist ik al snel dat ik een vak wilde doen met een combinatie van snijdend en beschouwend. Aanvankelijk dacht ik aan gynaecologie, maar dit bleek toch niet helemaal mijn wereld te zijn. Eenmaal bij de urologie als ANIOS voelde ik me meteen op mijn plek.  De combinatie van een vak waarin je moet kunnen doorpakken en dingen kan oplossen, met tegelijk ook veel patiëntencontact en samenwerking met collega’s, paste helemaal bij mij. Alle verschillende vaardigheden en handelingen die je moet beheersen, maakt het uitdagend en afwisselend

Hoe ziet de sollicitatie procedure voor een opleidingsplek eruit? 
De opleiding urologie is geregeld per regio. Je schrijft een brief naar de opleidingscommissie en gaat daarna op gesprek bij de drie opleiders en drie AIOS uit die regio.

‘Het allerleukste aan de urologie is de afwisseling, het vak heeft alles!’

En hoe ziet de opleiding er vervolgens dan uit? 
De opleiding urologie duurt 5 jaar en 9 maanden. De eerste 1,5 jaar, je vooropleiding, volg je bij de chirurgie om de snijdende basis te leren. Bij het urologische gedeelte daarna zit je ongeveer de helft van de tijd in het academisch ziekenhuis en de andere helft van de tijd in een perifeer centrum. Tijdens die jaren werk je als arts-assistent waarbij je de verschillende deelgebieden van de urologie ziet langskomen: oncologie, functionele en reconstructieve urologie, endo-urologie, kinderurologie en andrologie. De laatste maanden van je opleiding doe je een differentiatie binnen een van deze deelgebieden. Als je eenmaal specialist bent, is het overigens goed te doen om een baan te vinden, hetzij beginnend als chef de clinique of soms zelfs meteen in een maatschap.

Is het lastig om een opleidingsplek te bemachtigen. Wat zijn de criteria? 
In regio Maastricht waren er bij mijn sollicitatieronde drie AIOS plekken, dit jaar zijn het er twee. Hoeveel kandidaten er zijn voor die plekken, wisselt van jaar tot jaar, gemiddeld zijn er zo’n twee tot vier kandidaten voor één plek. Klinische ervaring als ANIOS bij de urologie is een vereiste. De meesten hebben één tot drie jaar ervaring voor ze worden aangenomen. Het is niet nodig om gepromoveerd te zijn, al zijn er altijd wel een aantal mensen die dit hebben gedaan. Het belangrijkste is dat je enthousiast bent over het vak en hebt laten zien dat je zowel de technische handigheid hebt die nodig is voor de urologie, als de sociale skills met patiënten en collega’s.

Wat vind je het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst?  
Het allerleukst vind ik de afwisseling; “never a dull moment”. En dat gecombineerd met fijn patiëntencontact, waarbij je zowel luchtige gesprekken hebt en mensen van hun probleem af helpt met medicatie of een operatie, als de intensievere gesprekken met mensen die bijvoorbeeld last hebben van erectiestoornissen of de diagnose kanker krijgen. Ook het feit dat je patiënten ziet, zelf de diagnostiek en behandeling uitvoert, en nadien zelf de follow-up kan doen geeft veel voldoening. Daarnaast heb je nauw contact met de verpleegkundigen op de poli en afdeling en verschillende andere specialismen, zoals de SEH, huisartsen, radiotherapeuten etc.
Het lastigste wat mij betreft is dat het toch wel een echt ziekenhuisspecialisme is waar ook de bijbehorende uren bij komen kijken. De werkdagen in het ziekenhuis zijn vrij lang, meestal van 07u45 tot 18u-18u30, en daarna moet je je vaak thuis nog voorbereiden.
Je moet ook kunnen schakelen tussen verschillende werkzaamheden. Omdat we een relatief klein specialisme en dus ook een klein team zijn, helpt iedereen waar nodig. Dit is fijn voor de teamsfeer, maar maakt ook dat lange lunchpauzes of vroeg naar huis niet altijd mogelijk zijn.
Verder is het een breed vak waarbij je heel veel aspecten van de geneeskunde uitvoert, maar wel gespecialiseerd in beperkte onderwerpen. Het is dus beduidend minder algemeen dan bijvoorbeeld interne geneeskunde of huisartsgeneeskunde. Dit vind ik er prettig aan, maar het kan een afknapper zijn voor iemand die zich niet wil toeleggen op één deelgebied.

Draai je ook diensten? En hoe zien die diensten eruit?
Bij de urologie is de meeste zorg planbaar, wat ervoor zorgt dat de diensten relatief rustig zijn. Daardoor doen wij onze diensten niet in blokken zoals veel andere ziekenhuisspecialismen, maar achter de werkdagen aan. Afhankelijk van de kliniek en het aantal assistenten in je team heb je gemiddeld 1 keer per 1-2 weken een avond/nacht dienst. Dit is een bereikbaarheidsdienst waarbij je veel telefonisch kan afhandelen, maar ook soms in huis moet komen voor het beoordelen van patiënten op de afdeling of spoedeisende hulp en soms ’s avonds of ’s nachts operaties moet uitvoeren. Hiervoor heb je dan geen compensatie, dus de dag erna werk je gewoon weer. Daarbij heb je ongeveer 1 keer per maand een weekenddienst, die van vrijdagavond tot maandagochtend duurt. Dan krijg je wel die maandag vrij als compensatie. In deze diensten loop je ’s ochtends visite en heb je de rest van de dag in principe bereikbaarheidsdienst vanuit huis waarbij je wel vaak één of soms meerdere keren naar het ziekenhuis moet.
Hoe druk de diensten zijn is niet van tevoren in te schatten: sommige diensten heb je quasi niks te doen en word je nauwelijks gebeld, andere diensten word je continue gebeld en sta je het hele weekend afwisselend op de spoedeisende hulp en de operatiekamer. Maar de dienstbelasting is dus een stuk minder zwaar dan bijvoorbeeld bij de interne geneeskunde, chirurgie of spoedeisende hulp. Daar staat tegenover dat je relatief vaak bereikbaar moet zijn en je af en toe een zware dienst hebt waar weinig compensatie tegenover staat. Persoonlijk vond ik de diensten als assistent meestal wel heel leuk omdat je veel zelf mag en kan doen en interessante patiënten ziet. Daarbij komt dat eenmaal als specialist de diensten wat rustiger worden en je de meeste dingen telefonisch kan oplossen met de assistent.

Hoe veel administratie heb jij? Is dat net zoveel als in het ziekenhuis? 
Ja, je heb ongeveer evenveel administratie als in de rest van het ziekenhuis. Het is een redelijk groot deel van je dagen, maar ik vind dat er wel voldoende tijd voor patiënten overblijft. En hopelijk gaan wij als nieuwe generatie dokters dit straks beter georganiseerd hebben :-).

Heb je tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze? 
Het belangrijkste is denk ik om naar het complete plaatje van een vak te kijken. Dus niet alleen of je de werkzaamheden interessant vindt, maar ook wat voor collega’s je krijgt, hoe de werkbelasting is en hoe de opleidings- en baankansen zijn. En verder om niet alleen te kijken naar hoe je assistententijd is, maar ook naar hoe de dagindeling van een specialist eruit ziet. Ik vond bijvoorbeeld bij de gynaecologie de verloskamers een heel leuk deel van het werk, maar als specialist ’s nachts alleen komen opdraven als een bevalling niet goed gaat, leek me helemaal niks.
En voor de rest: het is oké om het niet te weten en verschillende dingen te proberen. Al die ervaringen neem je mee in wat je uiteindelijk gaat doen. En als je benieuwd bent naar een vak, probeer dan eventueel via via te regelen dat je een keer mee kan kijken.