Deze rubriek vertelt de verhalen van artsen die buiten hun comfortzone zijn gestapt door iets te doen wat zij ontzettend spannend vonden, maar juist daarom zo belangrijk om door te zetten. Denk hierbij aan een carrière switch, werk naast het dokterschap, maar ook de eerste keer een (nacht)dienst draaien of een ingreep doen. Hopelijk geven deze verhalen jou dat zetje om een sprong in het diepe te wagen of juist dat ene dat zo spannend is te doen.
Nina* is anios dermatologie. Tijdens haar coschappen werd ze overladen met dermatologische vraagstukken, waar ze moeilijk antwoord op kon geven. Hierdoor is Nina zich meer gaan verdiepen in het grootste orgaan van de mens; de huid. Al snel kwam zij erachter dat er ontzettend veel verschillende huidziekten bestaan en dat ze erg op elkaar kunnen lijken. Soms wordt de verkeerde behandeling gestart, maar bij een onschuldige huidziekte is dat gelukkig niet levensbedreigend. Bij kwaadaardige huidaandoeningen wil je dit voorkomen. Nina vertelt over een patiënte waarbij het bijna mis ging.
‘Als anios draai ik verschillende programma’s op de polikliniek, zoals spreekuur en kleine ingreepjes op de operatiekamer. Ik kan tijdens mijn werkzaamheden altijd supervisie van een dermatoloog vragen. Op onze afdeling hebben we afgesproken dat patiënten die voor het eerst op de polikliniek komen overlegd moeten worden met een dermatoloog. Zo kan je als onervaren arts veel leren, maar wordt de kans op het stellen van een verkeerde diagnose klein gemaakt.
Tijdens één van mijn ochtendspreekuren kwam een patiënte in verband met een bruine plek op haar voorhoofd. Deze plek zat er al een tijdje en ze vond de plek cosmetisch storend. De huisarts had haar doorgestuurd, omdat hij het toch niet helemaal vertrouwde. Ik heb het plekje op haar voorhoofd goed nagekeken. Het was een bruine plek die alle kenmerken had van een ouderdomswrat. Het liefst had ik haar weer naar huis laten gaan, maar vanwege de afspraken op de afdeling ging ik eerst overleggen met de superviserende dermatoloog. Hij wilde de patiënte graag nog even zien en was het daarna eens met mijn conclusie. De patiënte wilde graag van het plekje af, dus heb ik deze van de huid afgeschraapt en zekerheidshalve opgestuurd naar de patholoog. Ik zou haar over 2 weken bellen met de uitslag.
Ik had in die 2 weken niet meer aan de patiënte gedacht, vrijwel direct was zij uit mijn systeem na het consult. De dag voordat ik haar zou moeten bellen met de uitslag, klikte ik haar dossier alvast open om te zien wat de patholoog had opgeschreven. Toen ik de uitslag zag kreeg ik het ineens heel warm. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik kreeg een weeïg gevoel in mijn onderbuik. Het huidstukje wat ik had opgestuurd bleek een melanoom te zijn. Dit is een kwaadaardige moedervlek, die kan uitzaaien als je het niet behandelt. Dit had ik totaal niet verwacht. Ik was zo overtuigd geweest van mijn eigen oordeel, dat ik de patiënte (en mezelf) gerustgesteld had. Ik zou haar morgen moeten gaan bellen met het nieuws dat het helemaal fout was. Er spookten allerlei gedachtes door mijn hoofd. Ik voelde me schuldig ten opzichte van de patiënte; ik had een verkeerde diagnose gesteld. Gelukkig had ik het stukje huid opgestuurd, maar wat nou als ik dat niet had gedaan? Dan had ze mogelijk onderhuids een kwaadaardige moedervlek gehad die was gaan uitzaaien. Hoe ging ik dit uitleggen aan de patiënte? Ik wist zeker dat ze enorm boos zou gaan worden, dat kon niet anders na wat er gebeurd was. Met lood in de schoenen liep ik naar de oncologisch gespecialiseerde dermatoloog. Ik vertelde het verhaal en de onverwachte uitslag. De dermatoloog was enorm begripvol, gaf aan dat het juist goed was dat het huidstukje uiteindelijk wel was opgestuurd en benoemde dat ik gesuperviseerd was door een dermatoloog. Ik ervaarde steun uit haar woorden en dat deed me goed, maar toch bleef het aan me knagen. Ik moest de situatie ook nog aan de patiënte gaan uitleggen. Uiteindelijk heb ik samen met de oncologisch gespecialiseerde dermatoloog de patiënte gezien op het spreekuur. Ik had de hele dag een steen in mijn maag. Continu probeerde ik me het gesprek in te beelden en de reactie van de patiënte te voorspellen. In elke voorspelling was de patiënte boos, en in mijn ogen terecht. Tijdens het gesprek met de patiënte gebeurde er iets heel anders dan ik me had voorgesteld. Ze was me dankbaar en opgelucht dat het stukje huid wel was nagekeken. Nadat ik haar vertelde dat dit niet de normale gang van zaken was en dat mij dat betreurde, wuifde ze deze excuses weg. Ze vond het fijn dat ik zo open communiceerde met haar en me kwetsbaar durfde op te stellen. Ze benoemde dat ik mijn supervisor had mee laten kijken, het huidstukje heb laten nakijken en nu met haar in gesprek ging over de uitslag. Ze benoemde dat ze het prettiger had gevonden als het direct goed was gegaan, maar dat er zorgvuldig was gekeken. Ze was totaal niet boos. Na dit gesprek was ik enorm opgelucht.
“Fouten maken we allemaal, de manier hoe we hiermee omgaan is belangrijk.”
Wij dokters zijn mensen. En waar mensen werken kunnen fouten worden gemaakt. Van deze casus heb ik geleerd dat een fout maken en dit moeten toegeven aan een patiënt absoluut niet leuk is, maar dat het juist dan goed is om hier open over te communiceren. Fouten maken we allemaal, de manier hoe we hiermee omgaan is belangrijk. Er zullen genoeg patiënten zijn die niet zo begripvol zouden hebben gereageerd als deze patiënte, maar het kwetsbaar en toetsbaar opstellen van een arts is een onmisbare vaardigheid. Durf het gesprek met je patiënt aan te gaan, hoe vervelend dat ook voelt. Je zult zien dat je patiënten je kunnen verrassen en vergevingsgezind kunnen zijn.
*de naam Nina is gefingeerd. De echte naam is bekend bij de redactie.