In gesprek met een AIOS dermatologie

 Voor het eerste interview van het nieuwe jaar gaan we in gesprek met Sean Retra, aios dermatologie in het RaboudUMC in Nijmegen. Huidproblematiek is iets waar iedere dokter mee te maken krijgt in zijn of haar loopbaan. Maar wat houdt dit specialisme eigenlijk in?

Wat leuk dat je ons iets wil vertellen over jouw specialisme: dermatologie! Wat maakte dat je voor dit specialisme hebt gekozen?
Aan het begin van mijn geneeskundeopleiding wilde ik neuroloog of huisarts worden, maar die coschappen vielen mij wat tegen. Ik werd daar niet warm van. Tijdens mijn wetenschappelijke stage in het vijfde jaar van de master ben ik uiteindelijk (per toeval) bij de dermatologie beland. Ik heb daar mijn enthousiasme voor het vak ontwikkeld. Voor mijn keuzecoschap en laatste coschap heb ik dan ook voor de dermatologie gekozen. De combinatie van (snelle) poliklinische contacten en de operatieve vaardigheden maakt het vak mijns inziens super uitdagend en gevarieerd. Binnen de dermatologie kan je vaak op het oog een (differentiaal) diagnose stellen. Als dermatoloog ben je verder overwegend zelf (monodisciplinair) verantwoordelijk voor je patiënt van het begin (stellen van de diagnose) tot het eind (de behandeling en de follow-up). Daarnaast is de huid een uitermate interessant orgaan met verschillende uitingen: van eczeem tot huidkanker en van spataderen tot psoriasis. Zelfs binnen hetzelfde huidbeeld zie je een zeer diverse populatie, iedereen ervaart zijn huidprobleem anders. De ene patiënt kan vertrekken met een zalfje en de andere patiënt heeft orale medicatie nodig.

 Kan je vertellen hoe jouw dagen eruit zien?
Dat is een beetje afhankelijk van de werkplek en eventuele stages die je als AIOS doet, maar over het algemeen betreft het een spreekuur op de polikliniek, een OK-programma of tijd om je administratie uit te werken. Verder heb je een (middag)overdracht, patiëntbesprekingen en mogelijke neventaken zoals het organiseren van onderwijs, interne commissies en coassistentenonderwijs. Maar al met al: iedere dag verschilt en dat maakt het juist zo leuk. Elke patiënt die je ziet heeft een andere huid, een ander verhaal en een andere achtergrond. Je benadert iedere patiënt dan ook anders.
Daarnaast vind ik mijn werk-/privébalans belangrijk.  Na een dag werken doe ik niks liever dan ’s avonds nog lekker (uit) eten, sporten, borrelen en/of bankhangen.

 Wat vind je het leukste aan jouw baan? En wat vind je het minst leuke
Naast de algemene dermatologie en de patiënten die op je spreekuur langs komen, vind ik vooral de operaties erg leuk en uitdagend. Van ‘simpele’ huidplekjes wegsnijden op de romp tot uitgebreide reconstructies en verschuivingen in het gelaat nadat de patiënt geopereerd is vanwege huidkanker. En verder zoals net genoemd: iedere dag is anders en je dagen zijn gevarieerd met een scala aan verschillende personen. Het is mooi dat mensen zich (letterlijk) blootgeven zodat je hen kan helpen met hun vragen en zorgen.
Maar er zijn natuurlijk ook aspecten die minder leuk zijn binnen het vak. Vooral de administratieve last die bij de vele patiëntcontacten hoort is het minst motiverend, maar dat zal bij ieder specialisme het geval zijn.

Hoe vond jij de sollicitatieprocedure om in opleiding te komen tot dermatoloog?
Ik heb in totaal twee jaar als ANIOS ervaring opgedaan voordat ik in opleiding kwam. Eén jaar in een groot perifeer ziekenhuis (Catharina ziekenhuis in Eindhoven) en één jaar academisch (Radboudumc in Nijmegen). Ik heb heel veel geleerd in mijn ANIOS-tijd en zowel de combinatie van perifeer als academisch heeft mij veel gebracht.
De opleiding voor dermatoloog volg je grotendeels bij de universitair medische centra en de sollicitatieprocedure verschilt per ziekenhuis. Op de ene plek vinden ze graag dat iemand gepromoveerd is, terwijl een andere plek wil dat iemand eerst als ANIOS in hun centrum heeft gewerkt zodat ze iemand kunnen leren kennen. Ook het aantal vacatures voor AIOS-plekken verschilt per ziekenhuis.

 

“Het is mooi dat mensen zich (letterlijk) blootgeven zodat je hen kan helpen met hun vragen en zorgen.”

 

 Hoe ziet vervolgens jouw opleidingstijd eruit?
De opleiding tot dermatoloog duurt fulltime vijf jaar. Je volgt de opleiding deels in de academische ziekenhuizen en deels in perifere ziekenhuizen. Gedurende deze periode doorloop je verschillende stages en facetten die bij het dermatologisch specialisme thuishoren. Voorbeelden hiervan zijn een kwartaal spataderstage waarin je zelf echo-onderzoeken en laserbehandelingen uitvoert, een kwartaal het gecombineerde reumatologie-/dermatologiespreekuur samen met een reumatoloog en een kwartaal verdieping bij het seksuologie spreekuur waarbij SOA’s aanbod komen. Een verdieping in bijvoorbeeld cosmetische dermatologie is ook mogelijk. Kortom: zeer gevarieerd. Je kan het landelijke opleidingsplan online vinden als je het nog uitgebreider wilt bekijken. Tijdens de opleiding heb je onder andere ook meerdere congresdagen met collega AIOS uit alle opleidingscentra van het land. Dit is behalve leerzaam ook een goed moment om je toekomstige collega’s te leren kennen (tot in de late uurtjes).

 Wat mogelijk niet veel mensen weten, is dat de dermatologen ook diensten draaien. Heb je vaak dienst? En hoe ziet zo’n dienst er dan uit? Voor wat voor problemen word je gebeld?
Je hebt inderdaad als dermatoloog en assistent diensten. Dit zijn bereikbaarheidsdiensten. Aansluitend na je werkdag of in het weekend kan je gebeld worden over patiënten. Denk dan bijvoorbeeld aan nabloedingen na operaties of vragen over opgenomen patiënten in het ziekenhuis.
Vaak kan je de vragen telefonisch beantwoorden. Het aantal telefoontjes varieert ook sterk.  Soms is een fysieke beoordeling vereist. Veel huidaandoeningen kunnen prima wachten tot de volgende werkdag of na het weekend, maar er zijn ook zeker indicaties om in de nacht in huis te komen. Gelukkig komen deze spoedsituaties zelden voor. In een universitair medisch centrum zul je wat vaker gebeld worden, omdat de huidproblematiek daar wat ingewikkelder kan zijn. De ene keer word je helemaal niet gebeld in een dienst en de andere keer hang je als een telefoniste aan de telefoon. Gelukkig weten de collega’s van de andere specialismen over het algemeen wel dat de dermatoloog ’s avonds gewoon in zijn bed ligt en vinden de telefoontjes vooral overdag plaats.
Hoe vaak je dienst hebt verschilt per centrum. Ikzelf heb gemiddeld vier weekdiensten en vier weekenddiensten in een jaar. In de periferie had ik wat vaker dienst.

Hoe zie jij jezelf later als dermatoloog werken als je je opleiding hebt afgerond?
Ik zie mezelf werken op een plek waarbij ik mijn passie voor het vak zowel poliklinisch als operatief kan uitvoeren en mezelf nog verder kan blijven uitdagen. Een combinatie met het opleiden en begeleiden van zowel AIOS als ANIOS zou mij daarnaast veel energie geven. Maar het belangrijkste vind ik een werkplek waar ik met plezier naar toe ga.

 Heb je tips voor jonge dokters die nog twijfelen over welk specialisme goed bij hen past?
Houd je ogen open tijdens je coschappen, maar ook als je ergens al als (jonge) dokter werkt. Waar word je enthousiast van en waarvan denk je: hier ga ik met plezier naar toe? Het is goed om bij jezelf na te gaan of je vooral beschouwende specialismes leuk vindt of dat je ook graag praktisch bezig wilt zijn. Ook of je binnen of buiten het ziekenhuis wilt werken en het wel of niet willen draaien van (bereikbaarheids)diensten draagt bij aan de keuze. Deze keuze hoeft zeker niet gemaakt te zijn aan het eind van de coschappen of als jonge dokter. Doe eerst ervaring op en geniet van het mooie doktersvak. Er zijn zo veel wegen die je kan bewandelen met je artsendiploma. Ook buiten het ziekenhuis en buiten de eerstelijnszorg. Het belangrijkste is gewoon dicht bij jezelf te blijven, want dan maak je voor jezelf de beste keuzes. Je moet niet kiezen voor een ander!

Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan – Nina

Deze rubriek vertelt de verhalen van artsen die buiten hun comfortzone zijn gestapt door iets te doen wat zij ontzettend spannend vonden, maar juist daarom zo belangrijk om door te zetten. Denk hierbij aan een carrière switch, werk naast het dokterschap, maar ook de eerste keer een (nacht)dienst draaien of een ingreep doen. Hopelijk geven deze verhalen jou dat zetje om een sprong in het diepe te wagen of juist dat ene dat zo spannend is te doen.

Nina* is anios dermatologie. Tijdens haar coschappen werd ze overladen met dermatologische vraagstukken, waar ze moeilijk antwoord op kon geven. Hierdoor is Nina zich meer gaan verdiepen in het grootste orgaan van de mens; de huid. Al snel kwam zij erachter dat er ontzettend veel verschillende huidziekten bestaan en dat ze erg op elkaar kunnen lijken. Soms wordt de verkeerde behandeling gestart, maar bij een onschuldige huidziekte is dat gelukkig niet levensbedreigend. Bij kwaadaardige huidaandoeningen wil je dit voorkomen. Nina vertelt over een patiënte waarbij het bijna mis ging.

‘Als anios draai ik verschillende programma’s op de polikliniek, zoals spreekuur en kleine ingreepjes op de operatiekamer. Ik kan tijdens mijn werkzaamheden altijd supervisie van een dermatoloog vragen. Op onze afdeling hebben we afgesproken dat patiënten die voor het eerst op de polikliniek komen overlegd moeten worden met een dermatoloog. Zo kan je als onervaren arts veel leren, maar wordt de kans op het stellen van een verkeerde diagnose klein gemaakt.

Tijdens één van mijn ochtendspreekuren kwam een patiënte in verband met een bruine plek op haar voorhoofd. Deze plek zat er al een tijdje en ze vond de plek cosmetisch storend. De huisarts had haar doorgestuurd, omdat hij het toch niet helemaal vertrouwde. Ik heb het plekje op haar voorhoofd goed nagekeken. Het was een bruine plek die alle kenmerken had van een ouderdomswrat. Het liefst had ik haar weer naar huis laten gaan, maar vanwege de afspraken op de afdeling ging ik eerst overleggen met de superviserende dermatoloog. Hij wilde de patiënte graag nog even zien en was het daarna eens met mijn conclusie. De patiënte wilde graag van het plekje af, dus heb ik deze van de huid afgeschraapt en zekerheidshalve opgestuurd naar de patholoog. Ik zou haar over 2 weken bellen met de uitslag.

Ik had in die 2 weken niet meer aan de patiënte gedacht, vrijwel direct was zij uit mijn systeem na het consult. De dag voordat ik haar zou moeten bellen met de uitslag, klikte ik haar dossier alvast open om te zien wat de patholoog had opgeschreven. Toen ik de uitslag zag kreeg ik het ineens heel warm. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik kreeg een weeïg gevoel in mijn onderbuik. Het huidstukje wat ik had opgestuurd bleek een melanoom te zijn. Dit is een kwaadaardige moedervlek, die kan uitzaaien als je het niet behandelt. Dit had ik totaal niet verwacht. Ik was zo overtuigd geweest van mijn eigen oordeel, dat ik de patiënte (en mezelf) gerustgesteld had. Ik zou haar morgen moeten gaan bellen met het nieuws dat het helemaal fout was. Er spookten allerlei gedachtes door mijn hoofd. Ik voelde me schuldig ten opzichte van de patiënte; ik had een verkeerde diagnose gesteld. Gelukkig had ik het stukje huid opgestuurd, maar wat nou als ik dat niet had gedaan? Dan had ze mogelijk onderhuids een kwaadaardige moedervlek gehad die was gaan uitzaaien. Hoe ging ik dit uitleggen aan de patiënte? Ik wist zeker dat ze enorm boos zou gaan worden, dat kon niet anders na wat er gebeurd was. Met lood in de schoenen liep ik naar de oncologisch gespecialiseerde dermatoloog. Ik vertelde het verhaal en de onverwachte uitslag. De dermatoloog was enorm begripvol, gaf aan dat het juist goed was dat het huidstukje uiteindelijk wel was opgestuurd en benoemde dat ik gesuperviseerd was door een dermatoloog. Ik ervaarde steun uit haar woorden en dat deed me goed, maar toch bleef het aan me knagen. Ik moest de situatie ook nog aan de patiënte gaan uitleggen. Uiteindelijk heb ik samen met de oncologisch gespecialiseerde dermatoloog de patiënte gezien op het spreekuur. Ik had de hele dag een steen in mijn maag. Continu probeerde ik me het gesprek in te beelden en de reactie van de patiënte te voorspellen. In elke voorspelling was de patiënte boos, en in mijn ogen terecht. Tijdens het gesprek met de patiënte gebeurde er iets heel anders dan ik me had voorgesteld. Ze was me dankbaar en opgelucht dat het stukje huid wel was nagekeken. Nadat ik haar vertelde dat dit niet de normale gang van zaken was en dat mij dat betreurde, wuifde ze deze excuses weg. Ze vond het fijn dat ik zo open communiceerde met haar en me kwetsbaar durfde op te stellen. Ze benoemde dat ik mijn supervisor had mee laten kijken, het huidstukje heb laten nakijken en nu met haar in gesprek ging over de uitslag. Ze benoemde dat ze het prettiger had gevonden als het direct goed was gegaan, maar dat er zorgvuldig was gekeken. Ze was totaal niet boos. Na dit gesprek was ik enorm opgelucht.

“Fouten maken we allemaal, de manier hoe we hiermee omgaan is belangrijk.”

Wij dokters zijn mensen. En waar mensen werken kunnen fouten worden gemaakt. Van deze casus heb ik geleerd dat een fout maken en dit moeten toegeven aan een patiënt absoluut niet leuk is, maar dat het juist dan goed is om hier open over te communiceren. Fouten maken we allemaal, de manier hoe we hiermee omgaan is belangrijk. Er zullen genoeg patiënten zijn die niet zo begripvol zouden hebben gereageerd als deze patiënte, maar het kwetsbaar en toetsbaar opstellen van een arts is een onmisbare vaardigheid. Durf het gesprek met je patiënt aan te gaan, hoe vervelend dat ook voelt. Je zult zien dat je patiënten je kunnen verrassen en vergevingsgezind kunnen zijn.

*de naam Nina is gefingeerd. De echte naam is bekend bij de redactie.