Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan – Claudia

Deze rubriek vertelt de verhalen van artsen die buiten hun comfortzone zijn gestapt door iets te doen wat zij ontzettend spannend vonden, maar juist daarom zo belangrijk om door te zetten. Denk hierbij aan een carrière switch, werk naast het dokterschap, maar ook de eerste keer een (nacht)dienst draaien of een ingreep doen. Hopelijk geven deze verhalen jou dat zetje om een sprong in het diepe te wagen of juist dat ene dat zo spannend is te doen.

Claudia*, AIOS interne geneeskunde, heeft patiënten met verschillende ziektebeelden gezien gedurende de afgelopen jaren als arts en komt dagelijks in aanraking met het aanvragen van aanvullende diagnostiek in de vorm van beeldvorming. Verschillende supervisoren hebben verschillende stijlen, de één is erg pragmatisch, de ander is wat defensiever. De richtlijnen zijn in sommige gevallen erg duidelijk wat betreft verrichten van aanvullende diagnostiek, maar vaak ook niet. Daarnaast is er ruimte voor eigen interpretatie en afwegingen. Een scan is zo gemaakt, maar kan vergaande gevolgen hebben. Het is dus belangrijk om bij elk individu kritisch te blijven kijken of er in die specifieke situatie een indicatie is voor aanvullend onderzoek of niet. Een casus waarbij de beslissing voor beeldvorming uiteindelijk veel consequenties had is Claudia bijgebleven.

Claudia vertelt:
‘Tijdens mijn werk als zaalarts bij de interne geneeskunde behandelde ik een 55-jarige vrouw, bekend met milde COPD waarvoor ze via de huisarts inhalatiemedicatie gebruikte. Zij was opgenomen in verband met algehele malaise, koorts, hoesten en het beeld van een longontsteking op de thoraxfoto. We behandelden haar met antibiotica, wat goed effect had. Het was een vriendelijke vrouw, die van een praatje hield. Tijdens mijn dagelijkse visite kwam ik steeds meer over haar persoonlijke leven te weten. Ze was getrouwd met een man, had twee kinderen en haar eerste kleinkind was onderweg. Ze genoot enorm van het leven. Ze had altijd in de horeca gewerkt, een echte kroegbaas, maar werkte tegenwoordig bij een supermarkt. Ze vertelde dat ze op jonge leeftijd begonnen was met roken, want dat was nou eenmaal de normale gang van zaken in haar omgeving. Ze wilde erg graag stoppen en zag deze opname als het startpunt daarvan. Ze was gelukkig goed opgeknapt onder de antibiotica en hoopte snel naar huis te kunnen.
Daarnaast had de patiënte een te laag zoutgehalte in het bloed (hyponatriëmie), wat meerdere oorzaken kon hebben. Aanvullend onderzoek in de vorm van urineonderzoek werd ingezet en er bleek sprake van een SIADH; een syndroom waarbij een bepaald hormoon ervoor zorgt dat er meer vocht wordt vastgehouden. Samen met mijn supervisor, de internist, namen we het rijtje van mogelijke oorzaken van SIAHD door. Het kon passen bij de longontsteking van de patiënte, maar ook longkanker stond als mogelijke boosdoener op dit lijstje. De patiënte had al bijna haar hele leven gerookt, waardoor haar kans op longkanker verhoogd was. Een heel aantal klachten waren tijdens de antibioticumbehandeling al flink verbeterd. Mijn supervisor wilde zekerheidshalve een CT-scan van de borstkas laten maken, om de mogelijke oorzaak longkanker uit te sluiten. Uiteraard besprak ik met patiënte de reden van de CT-scan, maar ik ging niet erg diep in op de diagnose longkanker. Ik benoemde slechts kort het woord kwaadaardigheid, omdat ik niet verwachtte dat dit eruit zou komen. De CT scan kon gelukkig de volgende dag al verricht worden. Omdat de patiënte dusdanig goed opknapte en heel erg graag naar huis wilde besloten we gezamenlijk de uitslag van de CT-scan poliklinisch te bespreken. Het zoutgehalte zouden we bij deze afspraak nog eens controleren. Deze was bij ontslag al zo goed als genormaliseerd. Enkele dagen later kwam de patiënte bij een collega van mij op de polikliniek voor de uitslag van de scan. Patiënte zelf was de scan eigenlijk al vergeten en dacht dat ze op controle kwam voor het zoutgehalte. De CT-scan toonde echter een uitgebreid beeld van longkanker met uitzaaiingen in lymfeklieren, botten en lever. De kanker had zich dusdanig uitgebreid dat patiënte niet meer in aanmerking kwam voor een curatieve behandeling, maar waarbij alleen palliatieve behandeling mogelijk was. Dit onverwachte nieuws had enorme impact op de patiënte, waarbij mijn collega, die patiënte nog niet kende, de enorm lastige taak had om alles uit te leggen op dat moment.

Ik ervaar verschillende gevoelens als ik terugkijk op deze situatie. Aan de ene kant is het goed dat er aanvullende diagnostiek is gedaan, al was de indicatie wellicht wat discutabel.  Hierdoor is de diagnose longkanker met uitzaaiingen gesteld, weet patiënte wat er aan de hand is en kan haar leven gerekt worden met palliatieve behandeling. Stel dat de kanker zich nog in een beginstadium had bevonden, dan hadden we de patiënte mogelijk nog kunnen genezen. Dan had deze scan levensreddend kunnen zijn bij een patiënte zonder klachten en een per toeval gevonden hyponatriëmie.

“Wat doe je met de uitkomst van zo’n scan?”

Aan de andere kant is de vraag wat het weten van deze diagnose in dit stadium oplevert voor de patiënte. We zien dat de geneeskunde steeds verandert en dat er meer aandacht ontstaat voor kwaliteit van leven. In het stadium waar deze scan is gemaakt, zorgt de uitslag wellicht met name voor zorgen, angst en onrust, terwijl ze ook nog een periode had kunnen leven zonder het te weten en daarmee mogelijk meer kwaliteit van leven had gehad. Met deze scan hebben wij als artsen de keuze gemaakt tussen het weten van een diagnose en het niet weten. Natuurlijk heb ik het maken van de scan besproken met de patiënte, maar ik ben hier niet dieper op in gegaan. Ik heb niet de verdere gevolgen van een slechte uitslag besproken, want ook dat kan veel (vaak onnodige) zorgen opleveren. De kans op onnodige zorgen in deze casus was vooraf mogelijk groter dan de kans op terechte zorgen. Als ik hierop terugkijk had ik deze afweging misschien meer moeten maken samen met de patiënte. Wat betekent het maken van de scan?  De scan werd gemaakt om longkanker uit te sluiten, wat doe je met de uitkomst van zo’n scan?  Wil de patiënte dit wel weten? Heeft de patiënt recht op het niet weten in deze situatie? Daarbij is het wel belangrijk dat er wordt ingeschat of patiënten zulke gevolgen kunnen overzien. Des te belangrijker vind ik het om het gesprek hierover aan te gaan met patiënten.

Door deze situatie ben ik me bewuster van de mogelijke consequenties bij het aanvragen van aanvullende diagnostiek. Ik voer niet bij elke patiënt zo’n uitgebreid gesprek, maar ik vraag mij wel af wat de aanvullende diagnostiek betekent voor mijn patiënt. Van welke indicatie is er sprake en wat betekent het voor een patiënt als de uitslag slecht is? Ik betrek de patiënt meer in het maken van deze beslissingen. De patiënt blijft immers de baas over het eigen lichaam.’

Hoe zou jij dit aanpakken als arts? Of hoe zou jij willen dat het met jou werd besproken als jij de patiënt was?

*de naam Claudia is gefingeerd. De echte naam is bekend bij de redactie.

In gesprek met een AIOS Musculoskeletale Geneeskunde

Deze week gaan we in gesprek met AIOS Musculoskeletale Geneeskunde Stephan Oosterbosch. Musculoskeletale Geneeskunde is een vakgebied dat zijn oorsprong reeds vond in 1965, toen een Amsterdamse huisarts de basis hiervoor legde. Tegelijkertijd is het een vakgebied dat voor velen nog onbekend is. En daar moet verandering in komen als je het Stephan vraagt. Hij vertelt ons graag meer over zijn werkzaamheden, opleiding en waarom hij deze keuze heeft gemaakt.

Wat leuk dat je iets wilt vertellen over jouw werk! Zou je ons allereerst kunnen uitleggen wat musculoskeletale geneeskunde precies inhoudt?
“Binnen de musculoskeletale geneeskunde kijken we voornamelijk naar de houding en functie van het bewegingsapparaat. Het is ontstaan vanuit dokter Sickesz, een huisarts uit de vorige eeuw. Zij zag in haar praktijk veel mensen met klachten van het bewegingsapparaat, die vaak niet of maar voor korte tijd verholpen konden worden. Ze ging op zoek naar een behandelmethode die mensen voor langere tijd zou kunnen helpen. Zo vond ze bij mensen met vaak relatief eenvoudige rugklachten bepaalde standsafwijkingen van bekken, wervelkolom en extremiteiten. Door deze, vaak functionele, standsafwijkingen kan het zo zijn dat de wervelkolom minder goed functioneert en het zenuwstelsel ter hoogte van de wervel wordt geprikkeld. Mensen die bij ons komen hebben vaak last van rug- of nekklachten, maar ook van schouder-, elleboog-, knie- of enkelklachten. Voor het goed functioneren van de wervelkolom is het belangrijk dat de wervels met het bekken één bewegingsketen vormen. Daarom behandelen we mensen in een systematische volgorde, waarbij bekken, rug en extremiteiten worden behandeld in om en nabij vijf behandelingen. Tijdens deze behandelingen maken we gebruik van mobiliserende technieken, waarmee we disbalans en klachten die gepaard gaan met spierspanningen proberen op te heffen. Door mensen in die keten te behandelen kun je vaak niet alleen de rugklachten maar ook andere klachten die mensen hebben verhelpen.”

Hoe verhoudt het zich tot andere vakken die zich bezighouden met het bewegingsapparaat, zoals orthopedie of fysiotherapie?
“De patiëntenpopulatie die wij zien zijn veelal al bij de fysiotherapeut, manueel therapeut, osteopaat, neuroloog, orthopeed en revalidatiearts geweest. Ze hebben vaak een lang traject doorlopen en zijn nog steeds niet van hun klachten af. Musculoskeletale geneeskunde heeft met veel van deze vakken raakvlakken, maar wij kijken op een andere manier. Waar binnen andere vakken vaak meer lokaal wordt gekeken waar de pijn zit, om vervolgens ook daar te behandelen, proberen wij het lichaam als een keten te zien. Door ruimer naar het lichaam te kijken, en het niet te zien als losse diagnoses maar als een keten die je probeert beter te laten functioneren, zie je dat een groot deel van de pijnklachten op lange termijn te verbeteren of te verhelpen zijn. Anders dan bij de meeste specialismen in het ziekenhuis hoeven wij patiënten niet altijd door te sturen, maar geven we zelf de behandeling. Dit kan door middel van mobilisaties, het voorschrijven van medicatie of het meegeven van houding- en beweegadviezen.”

“Ik werkte naast mijn coschappen al in een MSK praktijk, en vond het mooi om te zien dat ik echt iets voor mensen kon betekenen. Dat is waarvoor ik dokter wilde worden.”

Hoe kwam je erbij om te kiezen voor musculoskeletale geneeskunde, was het een lastige keuze? 
“Ik wist al van jongs af aan dat ik geneeskunde wilde studeren. Toen ik eerst uitgeloot werd, koos ik ervoor om fysiotherapie te studeren. Ik wist namelijk al dat ik met het bewegingsapparaat bezig wilde zijn. Na mijn opleiding tot fysiotherapeut werd ik alsnog ingeloot voor geneeskunde. Doordat mijn vader MSK (musculoskeletaal) arts is, wist ik niet alleen al wat het vak inhield, maar had ik ook al vaak gezien wat voor effecten musculoskeletale geneeskunde bij patiënten teweeg kon brengen. Tijdens mijn coschappen merkte ik dat rugklachten bij de orthopedie vaak moeilijk konden worden verholpen. Ik werkte toen naast mijn coschappen al in een MSK praktijk, en vond het mooi om te zien dat ik echt iets voor mensen kon betekenen. Dat is waarvoor ik dokter wilde worden.”

Hoe ziet de sollicitatieprocedure voor de opleiding eruit, is het lastig om een plek te bemachtigen? 
“Om te solliciteren voor een opleidingsplek moet je allereerst een sollicitatiebrief schrijven. Vervolgens word je al dan niet uitgenodigd op een sollicitatiegesprek. Of je meteen wordt toegelaten is mede-afhankelijk van je vooropleiding. Het is natuurlijk handig om voorkennis te hebben van het bewegingsapparaat of het zenuwstelsel. Ik kon meteen na mijn geneeskunde-opleiding starten omdat ik ook fysiotherapie heb gestudeerd, maar in principe wordt er wel verwacht dat een sollicitant 1 tot 2 jaar klinische ervaring heeft als ANIOS. Er starten ook huisartsen, SEH-artsen of orthopeden aan de opleiding, die kunnen hun opleiding dan vaak inkorten. Op dit moment starten er jaarlijks 5 artsen aan hun opleiding tot MSK arts. Het beroep is helaas nog vrij onbekend. Dat is lastig en erg jammer, want ik denk dat het beroep van onmiskenbare waarde kan zijn voor mensen met klachten aan het bewegingsapparaat.”

“Ik denk dat als patiënten eerder naar ons doorverwezen zouden worden, er gerichter behandeld en/of doorverwezen kan worden naar het juiste specialisme.”

En hoe zien jouw dagen eruit als musculoskeletaal arts in opleiding? 
“Iedere week zit ik op twee verschillende werkplekken. Twee dagen zit ik in een ‘normale’ MSK-praktijk, waarbij ik bezig ben met het behandelen van standsafwijkingen. Daarnaast werk ik twee dagen op de Rugpoli. De Rugpoli is een vorm van anderhalvelijnszorg, waarin we in een multidisciplinair team bestaande uit onder andere MSK-artsen, orthopeden, neurologen en reumatologen de meer complexe casussen zoals herniaties en stenoses behandelen. Elke Rugpoli heeft zijn eigen MRI, waardoor we na verwijzing van de huisarts zelf aanvullend onderzoek kunnen aanvragen en beoordelen.

Met die multidisciplinaire teams proberen we de druk op de zorg een beetje af te laten nemen. Vaak worden patiënten met rugklachten meerdere keren doorgestuurd; van de huisarts naar de fysiotherapeut, terug naar de huisarts, naar de orthopeed.. enzovoort. Patiënten komen vaak pas bij een MSK arts terecht nadat ze al veel andere specialisten hebben gezien en nog niet van hun klachten af zijn. Ik denk dat als patiënten eerder naar ons doorverwezen zouden worden, er gerichter behandeld en/of doorverwezen kan worden naar het juiste specialisme. Naar MSK-praktijken worden mensen helaas nog weinig doorgestuurd vanuit de huisarts of het ziekenhuis. Mensen komen daar vooral via mond-op-mondreclame. Bij de Rugpoli is dat anders. In sommige ziekenhuizen is het tegenwoordig zelfs zo dat mensen niet door de neurochirurgie worden geopereerd voordat ze bij de Rugpoli zijn geweest.”

En hoe ziet de rest van de opleiding eruit? 
“De opleiding tot MSK-arts duurt in totaal 2 jaar. Naast twee dagen in een gewone MSK-praktijk en twee dagen op de Rugpoli heb ik één dag in de week tijd voor zelfstudie en opdrachten. In jaar 2 kom ik op twee nieuwe werkplekken terecht. Ongeveer één keer per maand is er een cursusdag, waarop er aandacht wordt besteed aan variërende medische onderwerpen. Iedere cursusdag komt anatomie, arthrokinematiek en oefencasuïstiek aan bod, maar oefenen we ook met klinisch redeneren en lichamelijk onderzoek. De cursusdagen zijn grotendeels in Bilthoven. Omdat ik relatief ver moet reizen naar mijn werkplekken, heb ik er recent voor gekozen om terug te gaan naar drie werkdagen in plaats van vier per week, waardoor ik enkele maanden langer over mijn opleiding zal doen.”

Je krijgt van veel andere specialismen, zoals de neurologie, orthopedie, sport- en revalidatiegeneeskunde dingen mee, maar blijft toch gefocust op het grotere plaatje.

Wat vind je het allerleukst aan jouw baan?
“Ik vind het belangrijk dat de kwaliteit van mijn consulten goed is. Daarom vind ik het fijn dat we patiënten niet maar tien minuten, maar bijvoorbeeld een half uur of driekwartier zien. Dat geeft me tijd om patiënten goed te onderzoeken, evalueren, instrueren en behandelen. Ik vind het daarnaast leuk om fysiek bezig te zijn, daar kan ik mijn energie in kwijt. Tegelijkertijd ben ik toch iedere keer bezig met klinisch redeneren; ‘Als dit niet werkt, hoe kan ik de klacht dan anders aanpakken? Wat kan ik nog meer voor deze patiënt betekenen?’ Je krijgt van veel andere specialismen, zoals de neurologie, orthopedie, sport- en revalidatiegeneeskunde dingen mee, maar blijft toch gefocust op het grotere plaatje. Dat blijven puzzelen maar ook actief bezig zijn vind ik erg leuk aan deze baan. Daarnaast vind ik het fijn dat ik relatief weinig slechtnieuwsgesprekken hoef te voeren, daar zou ik slecht mee overweg kunnen.”

En wat vind je het lastigst?  
“Officieel valt musculoskeletale geneeskunde, anders dan bijvoorbeeld manuele therapie, onder de alternatieve geneeswijzen. Daardoor krijgen patiënten behandelingen vaak niet volledig vergoed, waardoor zij er soms voor kiezen om geen behandeling te ondergaan. Dat vind ik jammer, omdat je alle patiënten graag de zorg wilt verlenen die zij verdienen, zonder dat dit afhankelijk is van de vergoeding van de zorgverzekeraar. Dat de behandelingen maar deels vergoed worden heeft te maken met de evidence ervoor. Voor een kleine beroepsvereniging is het lastig om dergelijk onderzoek te bekostigen. Doordat er zoveel verschillende oorzaken bestaan voor rugklachten, en niet elke patiënt met dezelfde diagnose hetzelfde reageert op een behandeling, moeten wij maatwerk leveren door te zoeken naar een juiste behandeling of combinatie van behandelingen. De commissie wetenschap van onze beroepsvereniging werkt hard aan richtlijnen en effectenstudies, om op die manier beter zichtbaar te worden binnen de reguliere geneeskunde.”

Draai je ook diensten? En hoe zien die diensten eruit?
“Al ons werk is poliklinisch, dus in principe zijn er geen diensten. Als je een eigen praktijk hebt kun je het natuurlijk zo gek maken als je zelf wilt, maar voor nu vind ik het fijn om ook voldoende tijd te hebben buiten mijn werk.”

Hoe veel administratie heb jij? Is dat net zoveel als in het ziekenhuis? 
“Ook in ons werkveld ontkom je niet aan administratie. In elk consult bespreek en noteer je kort het reactiepatroon van vorige behandeling en noteer je hetgeen je gezien en gedaan hebt. Daarnaast schrijf je enkel brieven ter evaluatie aan de huisarts of een aanbeveling bij doorverwijzen naar een ander specialisme.”

Heb je tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze? 
“Ga vooral meekijken met verschillende specialismen. Maak niet te snel een keuze, en bedenk niet alleen wat je belangrijk vindt over 5 jaar, maar ook over 20 of 30 jaar. Probeer daarnaast altijd het hele plaatje te blijven zien, denk in een keten en zie je patiënt niet als een verzameling van losstaande diagnoses.

Is je interessegebied breder dan één enkel specialisme, vind je het leuk om zelf patiënten te behandelen door middel van conservatieve en invasieve behandelmethodes, werk je graag in een klein multidisciplinair team en wil je opleiding en een gezin kunnen combineren? Kom dan vooral een keer een dag meelopen in een MSK-praktijk of op de Rugpoli. Wil je meer informatie over het opleidingsplan of in contact komen met aangesloten MSK-artsen dan kun je altijd kijken op de site van de vereniging (www.NVAMG.nl).” 

Blog 20; Droombaan gevonden en nu?

Jaarlijks ronden ongeveer 2300 studenten hun master Geneeskunde af, wat wil zeggen dat er 2300 jonge dokters per jaar bij komen. Een gedeelte weet direct welke richting ze op willen en welk specialisme het eindstation moet gaan worden, maar een heel groot gedeelte heeft geen idee. Veel jonge dokters stappen op de trein die toevallig voorbij komt en vaak is niet duidelijk hoe veel verschillende eind- en tussenstations er zijn. Er is zoveel te kiezen in de Geneeskunde! Maar stel dat je wel weet wat het eindstation moet worden, via welke tussenstations kom je daar dan?


Zoals de meesten van jullie weten ben ik deze blog begonnen omdat ik niet bij dat percentage jonge dokters hoorden die precies wisten wat ze wilden en hoe ze daar moesten komen. Ik neem graag weloverwogen beslissingen en daarvoor moet je eerst weten wat er allemaal te kiezen valt.

Om in de metaforen van treinen en stations te blijven: welke eindstations of bestemmingen zijn er allemaal? Via welke tussenstations kom ik daar? Waar kan ik opstappen? Kies ik voor de eerste klasse, verzekerd van een (zit)plaats of ga ik voor de tweede klasse en moet ik wellicht de hele weg staan om misschien zittend op mijn eindstation aan te komen? Vanaf waar vertrekt de sneltrein, wat is de stoptrein, en hoe lang doet ie er dan over?

Allemaal vragen die ook gelden bij het kiezen van jouw specialisme, jouw droombaan. Als het eindstation bekend is begint het uitstippelen van de weg er naar toe! Gelukkig heb ik, na de verschillende opties op een rij te hebben gezet, mijn keuze gemaakt. Bij de Interne Geneeskunde voel ik me helemaal op mijn plek, mijn grote doel is om internist te worden! Oké, keuze gemaakt, wat nu?

Stel dat je weet wat jouw droomspecialisme is en daarmee wat het eindstation is, via welke tussenstations kom je daar dan?

Allereerst is het goed om te kijken hoeveel opleidingsplekken er jaarlijks zijn en waar de opleidingscentra zich bevinden. Zo weet je waar je zult gaan solliciteren, maar ook op welke plaatsen je allemaal zou kunnen gaan werken. Ik schreef eerder een blog over het aantal opleidingsplekken per specialisme, deze vind je hier: https://www.doktersdiehetandersdoen.nl/blog-5-een-opleidingsplek-bemachtigen/

Dan is het natuurlijk goed om te bekijken hoe jij op jouw eindstation wil komen. Bij verschillende specialismen is promoveren tegenwoordig een hele grote pré en soms eigenlijk wel een must. Hoe dan ook vergroot promoveren de kans op een opleidingsplek bij veel specialismen, dus dit is zeker iets om over na te denken. Naar mijn mening zou je alleen moeten promoveren omdat je dat leuk vindt, maar de praktijk bewijst dat dat niet altijd zo is. Bepaal voor jezelf wat je wilt en ga ervoor! Benieuwd hoe het leven van een promovendus eruit ziet? En de mening van de lezers van dokters die het anders doen over de vraag of promoveren je een betere dokter maakt? Lees dan onderstaande blog met promovendus Eefje: https://www.doktersdiehetandersdoen.nl/blog-8-promoveren-of-niet/

Daarnaast is je Curriculum Vitae (CV) natuurlijk super belangrijk! Hoe maak je een CV en wat zet je er allemaal op? Op internet zijn verschillende voorbeelden te vinden van CV’s, maar neem ook niet zomaar een CV over. Bij de ene baan is het heel relevant om ‘Rijbewijs B’ op je CV te zetten, maar bij heel veel banen eigenlijk niet. Zorg dat er geen irrelevante zaken op jouw CV staan, maar spits het helemaal toe op wat relevant is voor jouw vakgebied. En vraag vooral ook aan collega’s of zij mee willen kijken naar jouw CV. Missen zij iets? Klopt de indeling? Hebben ze nog andere aanvulling? Daarnaast biedt de VvAA voor haar leden een gratis ‘CV check’ aan, dat kan natuurlijk nooit kwaad! Je kunt je CV uploaden en nadien volgt een belafspraak met tips. De website van de VvAA voor een CV check vind je hier: https://www.vvaa.nl/opleidingen/cv-check

Maak je eigen weloverwogen keuze en stippel jouw eigen pad uit!

Een sollicitatiebrief en je uiteindelijke sollicitatiegesprek zijn natuurlijk erg persoonlijk. Hierin mag jij jezelf laten zien en moet je de sollicitatiecommissie overtuigen dat jij die opleidingsplek verdient! Dat lukt je natuurlijk alleen maar als je weet wáarom je wilt wat je wilt. Maak je eigen weloverwogen keuze en stippel je eigen pad uit, dan kom je er wel! Ga ervoor!


Vragen of verzoekjes voor een nieuwe blog? Stuur een mail naar doktersdiehetandersdoen@gmail.com en volg vooral het Instagram account.

Blog 1: Keuzes, keuzes, keuzes

In de bovenbouw op de middelbare school maakte ik de keuze voor de studie Geneeskunde, want ik wilde dokter worden en andere mensen helpen. Daarnaast was het ook erg fijn dat het duidelijk was wat je werd, namelijk dokter. Heel wat anders dan studies zoals Marketing, International Business of Economie, want tja, wat word je dan?!

Als ik daar nu op terug kijk was dat een erg naïeve gedachte, want ook als dokter zijn er vele verschillende wegen te bewandelen en vele keuzes die gemaakt moeten worden. Keuzes, keuzes en nog eens keuzes.  

Tijdens de studie Geneeskunde breng je de eerste drie jaar door in de universiteitsbanken (de bachelor), de laatste drie jaar loop je coschappen in het ziekenhuis (de master). Je krijgt aan het einde van je bachelor je coschapspoor, dat wil zeggen dat er voor de gehele drie jaar coschappen precies is uitgestippeld wanneer en in welk ziekenhuis je meeloopt met een bepaald specialisme en wanneer je de huisartsgeneeskunde gaat leren kennen. Ideaal zou je zeggen, maar aan de andere kant betekent dit ook dat je zelf niet hoeft na te denken en geen keuzes hoeft te maken. Dat laatste moet wel ‘ineens’ als je klaar bent. Je bent basisarts en moet kiezen: binnen of buiten het ziekenhuis? Klinische dokter of onderzoek?  Werken in een perifeer ziekenhuis (niet verbonden aan een universiteit) of academisch (wel verbonden aan een universiteit)? En welk specialisme wil ik dan eigenlijk?

De meeste kiezen ervoor om te gaan werken als Arts Niet In Opleiding tot Specialist (ANIOS), oftewel arts-assistent, in het ziekenhuis, ongeacht of zij een baan in het ziekenhuis of daarbuiten ambiëren. Maar zodra die eerste keuzes gemaakt zijn ben je nog niet klaar met kiezen. Stel dat je aan de slag bent in het ziekenhuis in het specialisme van jouw keuze, komen de volgende vragen al opborrelen: hoe kom ik in opleiding? Moet ik dan eerst promoveren of  kan dat zonder promotietraject? In welke ziekenhuizen kan ik allemaal in opleiding? Is het slim om al direct in een opleidingskliniek te gaan werken, of moet ik eerst ervaring opdoen elders?

Echter zijn er ook jonge dokters die niet weten of ze in het ziekenhuis willen werken. Dat kan met verschillende zaken te maken hebben. Sommigen vinden simpelweg de eerste lijn leuker, maar sommigen kiezen hier ook voor omdat ze een betere werk-privé balans willen, minder diensten willen, de sfeer in het ziekenhuis niet fijn vinden of niet kunnen wennen aan het behandelen van slechts een stukje van de patiënt door alle superspecialismen zoals cardiologie (alleen het hart), longgeneeskunde (alleen de longen), orthopedie (alleen de botten) et cetera. Als je hebt besloten buiten het ziekenhuis te willen werken komen er misschien nóg wel meer vragen naar boven. Wat is er allemaal buiten het ziekenhuis? En hoe kom ik daar? Hoe zien je dagen er dan eigenlijk uit? Wat is je salaris dan? Hoeveel vrijheid heb ik in het maken van eigen keuzes? Kan ik ook ZZP’er worden? Welke werkervaring heb ik nodig?

Een andere categorie van jonge dokters twijfelt überhaupt over het dokterschap, maar welke opties zijn er dan? Onderzoek? Management (ja, dat is helemaal lekker vaag..)? Bestuurlijke functies (en wat houdt dat in dan?)? Iets commercieels? Een eigen bedrijf? Coaching? De farmacie?

Een hele hoop keuzes dus. Genoeg om over na te denken! Ik ga in gesprek met verschillende dokters die minder voor de hand liggende keuzes gemaakt hebben om te ontdekken wat er allemaal mogelijk is met een doktersdiploma. Volgende week volgt de eerste blog en krijgen we een inkijkje in het leven van een dokter die het anders doet. Stay tuned!