Blog 12: In gesprek met een dokter in de psychiatrie

Inmiddels zijn we er al achter dat er heel erg veel te kiezen is in het werkveld als jonge dokter. Je kunt in het ziekenhuis werken, maar ook daarbuiten, je kunt werken met relatief jonge en gezonde patiënten (bijvoorbeeld bij de gynaecologie), maar ook met oude patiënten en hele zieke patiënten. Bij de psychiatrie is dat ook zo, maar gaat het hier niet om lichamelijke ziekten, maar mentale ziekten. En die zijn vaak nog lastiger te begrijpen voor patiënt en omgeving dan een lichamelijke ziekte.  Deze week krijgen we een inkijk in het leven van jonge dokter Merel Keulen werkzaam in de psychiatrie. 


Merel, jij werkt sinds dat je dokter bent binnen de psychiatrie! Wat vind jij zo leuk aan de psychiatrie? 
Het leuke aan de psychiatrie is dat het een erg pragmatisch vak is. Daarmee bedoel ik dat je veelal doelgericht handelt en behandelt. Je bent niet altijd op zoek naar de precieze diagnose (dat proberen we natuurlijk wel) maar naar de meest passende behandeling voor je patiënt. In de psychiatrie is het namelijk vaak niet zo zwart-wit als met somatische ziekten, maar begeef je je soms in een grijs gebied waarin diagnoses nog kunnen veranderen. 
Verder is het enorm uitdagend op communicatief gebied, het vraagt veel van je communicatievaardigheden. Je vraagt de patiënten het hemd van het lijf (voor zover communicatie mogelijk is, want bij psychotische mensen is dat natuurlijk een stuk lastiger). Dit is de belangrijkste manier van informatie verzamelen. En zulke gesprekken zijn vaak geen gezellige theekransjes, maar gesprekken die écht ergens over gaan, waarbij patiënten zich ook kwetsbaar moeten opstellen. Zo praat je over traumatische gebeurtenissen, iemands jeugd, maar worden ook zaken als gedachten aan de dood besproken, zaken die patiënten vaak met niemand anders (durven te) bespreken. Soms lukt het je niet om een gedegen gesprek te voeren omdat iemand zo in de war is, maar dat levert je ook een hoop informatie op. Vervolgens stel je aan de hand van klinisch beeld, gesprekken en eventueel psychologische testen een (differentiaal)diagnose en behandelplan op. Behandeling kan bestaan uit gesprekken, medicatie of psychotherapie en meer. Afhankelijk van waar je werkt is het overigens ook heel erg belangrijk om te varen op de hulpvraag van je patiënt, want zonder motivatie van de patiënt is het moeilijk om behandeling te laten slagen. Alhoewel dat binnen forensisch kader en gedwongen zorg natuurlijk anders loopt.
Wat ik daarnaast zo leuk vind aan psychiatrie is de menselijke psyche. Het gedrag van mensen vind ik gewoon enorm fascinerend en ik houd van dynamiek in de gesprekken, sommige mensen denken en leven zo ánders dan jij (!). Geen dag is hetzelfde en geen patiënt is hetzelfde, dat maakt het super uitdagend en afwisselend.
Je maak af en toe wel gekke dingen mee, waardoor je een boel leuke verhalen spaart! Ik denk af en toe weleens: ‘ wat heb ik nou weer meegemaakt?‘, wanneer een manische patiënt met zijn zonnebril op (binnen) langs me loopt en begint te fluiten omdat ik een ‘vogeltje’ ben, tja dan kan ik wel lachen.  

Het lijkt me soms ook wel heel lastig om zo’n heftige gesprekken te voeren of heb jij daar geen last van? 
Sommige heftige gesprekken kosten inderdaad veel energie, maar meestal krijg ik er ook heel veel energie voor terug. Je moet je voorstellen dat een gesprek met een (vrolijke) manische patiënt heel vlot en gemoedelijk verloopt, daar waar een suïcidale patiënt natuurlijk een hele andere energie met zich meebrengt. Daarnaast voelt het voor mij als belangrijk werk, hetgeen heel relativerend werkt. Maar het maakt absoluut indruk wanneer je heftige verhalen hoort, en die zijn er heel veel. Het leuke binnen de psychiatrie is dat jíj als persoon het diagnosticum bent, je vaart op wat je ziet, denkt en voelt (het typisch onderbuikgevoel). Dat laatste is soms ingewikkeld, maar geeft je veel informatie. Bij sommige gesprekken met patiënten voelt de sfeer drukkend, zwaar, je voelt je eigen energie wegsijpelen, dit kan bijvoorbeeld zijn bij een patiënt in een zware depressie. Van manische patiënten word je zelf vaak ook energieker, het is normaal om iemands energie voor een gedeelte over te nemen. Daarmee helpt je eigen gevoel je dus bij het sturen richting een bepaalde diagnose/klinisch beeld. Je moet goed luisteren naar je eigen gedachten en gevoel: raakt dit me, of waarom irriteert dit me? Dat verplicht je om met je eigen persoonlijke ontwikkeling bezig te blijven en dat is leuk! Je moet je eigen gevoel erkennen en herkennen. Het zorgt er daarmee voor dat je jezelf heel erg goed leert kennen, dat is onvermijdelijk. 
Verder is de manier van gespreksvoering heel belangrijk, jij bent in de lead en stuurt het gesprek. Je moet als het ware boven de stof staan en je vragen met een bepaald doel stellen. Soms is dat doel informatie verzamelen, maar soms is dat ook het testen van iemands reactie. Zo stel je bijvoorbeeld wat meer vervelende vragen wanneer je wilt weten of iemand geïrriteerd of boos wordt om te zien of er potentieel gevaar is. Je moet goed kunnen doorvragen en bepaalde signalen van je patiënt oppikken, maar je moet ook weten hoe je in bepaalde situaties op de ander reageert. Een patiënt met een persoonlijkheidsstoornis die vastloopt vanwege emotieregulatie problemen is heel wat anders dan een psychotische patiënt die zijn medicatie weigert in te nemen en een gevaar is voor zichzelf. Dat vereist dus ook een andere aanpak, en ja dat kan wel eens lastig zijn, maar maakt het vooral leuk en uitdagend! Je hebt gesprekken die écht ergens over gaan en praat over zaken waar patiënten vaak met niemand anders over durven praten’

‘Je voert écht gesprekken, je bespreekt ook de zaken die mensen vaak met niemand durven bespreken’

Hoe zien jouw dagen eruit? 
Ik draai nu met name poli en zie veel patiënten met persoonlijkheidsproblematiek en ADHD of autisme. Eerder werkte ik bij de crisisdienst, kinder- & jeugdpsychiatrie en heb ik stage gelopen op de HIC  (High Intensive Care Psychiatrie Unit) gewerkt, oftewel de gesloten acute afdeling. Bij de laatst genoemde zien je dagen er heel anders uit! Daar begin je je dag met een overdracht waarbij je van de nachtdienst de laatste informatie over de nieuwe patiënten krijgt en de bijzonderheden binnen de kliniek. Direct hierna maak je een dagplanning en loop je eerst visite langs de nieuwe patiënten (of eigenlijk komen ze bij jou) en de patiënten op de gesloten afdeling of zelfs de separeer. Dat is best wel heftig. De separeerruimte is een kale ruimte waar patiënten naar toe gaan als ze een gevaar voor zichzelf of hun omgeving vormen waarbij ze niet op de normale afdeling kunnen verblijven, dit gebeurt alleen als het echt strikt noodzakelijk is. Deze maatregel neem je voor de veiligheid van de patiënt of omgeving, maar gaat (vaak) wel onder dwang dus dat voelt weleens dubbel en duurt het liefst zo kort mogelijk. Opname op een gesloten afdeling is gericht op het stabiliseren van een patiënt in een crisissituatie. Het is dus vaak een korte opname voor stabilisatie of time-out, nadien volgt vaak nadien volgt vaak op andere plekken een traject voor verdere behandeling. 
Naast de dagdiensten heb ik vaker (bereikbaarheids)dienst, dat is eigenlijk voor alle verschillende locaties, bijvoorbeeld ook voor de TBS kliniek. Het kan tijdens zo’n dienst best druk zijn. Je bent tijdens een dienst verantwoordelijk voor het zien van de nieuwe opgenomen patiënten, maar wordt ook gebeld als er problemen ontstaan bij opgenomen patiënten. Een voorbeeld is wat we noemen ‘acting out gedrag’ waarbij patiënten schreeuwen of zelfdestructief gedrag vertonen. Dan is acuut handelen natuurlijk nodig en kun je niet wachten tot de volgende dag. Maar ik word bijvoorbeeld ook gebeld voor medicatievragen of vragen over lichamelijke klachten.  

De patiënten op een gesloten afdeling kunnen niet zomaar vertrekken, mag je patiënten wel onder dwang behandelen? 
In sommige situaties mag dat. Bij patiënten met een onderliggende psychiatrische stoornis, welke daaruit voortkomend een gevaar voor zichzelf of omgeving vormen, oftewel: waar (acuut) ernstig nadeel dreigt, mogen gedwongen behandeld worden mits er een gedwongen maatregel is. Dat heet een crisismaatregel sinds dit jaar, eerder werd dat IBS (in bewaring stelling) genoemd. Dat krijg je niet zomaar: je moet allereerst beoordeeld worden door een psychiater en vervolgens dient de burgemeester toestemming te geven voor het verlenen van de crisismaatregel. Deze maatregel is alleen voor een crisissituatie en daarmee maar 72 uur geldig. Nadien bepaalt de rechter of dit verlengd moet worden of niet. Zo’n maatregel is altijd in het belang van de patiënt (en omgeving). 
Een andere optie is een zorgmachtiging (vroeger heette dit een RM), dat is een machtiging welke ook wordt afgegeven wanneer de psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, maar deze niet acuut is (zoals bij de crisismaatregel). Deze maatregel wordt alleen  aangevraagd wanneer vrijwillige zorg niet mogelijk is en verplichte zorg de enige manier is om ernstig nadeel weg te nemen, weliswaar over een langere periode. Bijvoorbeeld een patiënt welke door middelengebruik telkens een hevige psychose krijgt met gevaar voor zichzelf en dan aangeeft niet behandeld te willen worden. In zo’n situatie mag je iemand dan gedwongen behandelen of opnemen in het belang van de patiënt. Maar er zijn ook genoeg patiënten vrijwillig opgenomen hoor!

Hoe ziet de opleiding tot psychiater eruit? 
De opleiding duurt 4,5 jaar. Het bestaat uit een basisopleiding van 2,5 jaar waarbij je werkzaam bent op verschillende plekken binnen de kliniek zoals de gesloten afdeling en het ziekenhuis, maar ook ambulant zoals binnen een FACT team of de crisisdienst. FACT staat voor ‘Flexible Assertive Community Treatment’ wat wil zeggen dat patiënten in de thuissituatie behandeling en begeleiding krijgen, daarbij kom je dus bij je patiënten thuis in plaats van zij op jouw spreekuur. Daarna volgen twee jaar van verdieping, daarin mag je zelf een keuze maken tussen kinder- volwassen- of ouderenpsychiatrie. 

‘Door corona waren er veel meer eenzame, onzekere jongeren die in een depressie raakten’

Welke opties heb je binnen de psychiatrie? 
Er zijn veel verschillende opties, want je hebt heel veel verschillende ziektebeelden en settings binnen de psychiatrie. Zo heb je onder andere persoonlijkheidsproblematiek, ADHD/autisme, depressie, bipolaire stoornissen, trauma en angststoornissen en psychoses. Het is echt een breed vak. De drie grote stromingen zijn kind & jeugd psychiatrie, volwassen psychiatrie en ouderen psychiatrie. En dat kan poliklinische zorg zijn waarbij patiënten op jouw spreekuur komen of juist de acute crisiszorg en zorg voor opgenomen patiënten. Daarnaast kun je kiezen voor een ziekenhuis of een GGZ-instelling en kan je ook nog kiezen voor de forensische tak. Oftewel, de keuze is reuze! 

 Is het lastig om in opleiding te komen? 
Nee, momenteel zijn er voldoende opleidingsplekken. De vraag naar psychiaters is groot, want er zijn veel patiënten met een psychische aandoening. Momenteel zijn de wachtlijsten helaas erg lang mede door toename van zorgvraag en een tekort aan behandelaren waaronder psychiaters. Je moet natuurlijk wel affiniteit hebben met het vak. Dus als je nieuwsgierig bent, probeer het dan eens!! 

Komt dat door corona? 
Nee, het is al een langer bestaand probleem met veel verschillende oorzaken. Al heeft corona wel invloed natuurlijk. Bij de crisisdienst merkten we dat wel echt, er waren veel meer eenzamere, onzekere jongeren die in een depressie raakten, maar ook chronische patiënten welke ontregelde omdat hun dagbehandeling of dagbesteding niet door mocht gaan door corona. Aan de andere kant zijn er ook genoeg patiënten die meer rust kregen door corona en het juist fijn vonden om thuis te blijven. 

Mis je de lichamelijke ziekten soms niet? Tijdens je geneeskunde studie heb je natuurlijk alles geleerd over het menselijk lichaam en nu hou je je daar helemaal niet meer mee bezig of toch wel?  
Dat ligt eraan op welke werkplek ik sta. Nu ik met name poli doe mis ik dat wel eens, maar tijdens de dienst of op de gesloten afdeling zie je wel veel somatiek. Mijn patiënten kunnen natuurlijk ook een blindedarmontsteking krijgen of een hartinfarct. Daarom onderzoek je de patiënt altijd volledig, prik je bloed en maak je bijvoorbeeld op indicatie een ECG. Als het nodig is kun je overleggen met het ziekenhuis en je patiënt eventueel insturen naar de spoedeisende hulp. Daarnaast moet je ook altijd denken aan somatisch onderliggend lijden bij psychiatrische ziektebeelden. Je bent dus nog zeker een echte dokter!

Hoe veel administratie heb jij? 
Tja de administratielast is helaas hoog, ik denk dat het hetzelfde is dan die van een arts-assistent in het ziekenhuis. Het verschilt ook erg per plek. Ik gok zo’n 50-60%, maar ik vind het moeilijk in te schatten. Ik moet me namelijk uitgebreid inlezen, formulieren invullen (met name bij verplichte en gedwongen zorg), de gesprekken overzichtelijk en volledig uitwerken in de status van de patiënt en ik ben ook veel bezig met veel rompslomp en regelzaken. Maar ik probeer ook wel genoeg directe tijd te hebben met mijn patiënten. 

‘Een psychose kan iedereen overkomen en als psychiater kan je je patiënt dan écht helpen’

Waarom denk je dat mensen kiezen voor de psychiatrie? 
Ik denk wanneer je een diepe interesse hebt in het doen en denken van de mens, je een mensen-mensen bent en wanneer je je interesseert voor zowel biologische, psychische en sociale aspecten van psychiatrische ziektebeelden. Daarnaast kun je op veel verschillende werkplekken werken gedurende je carrière, dat maakt het een divers vakgebied. Er is voor ieder wat wils! Je moet natuurlijk wel affiniteit hebben met je doelgroep en erin geloven dat je je patiënt écht kan helpen. Er wordt weleens gezegd dat je patiënten toch niet beter worden en het onbegonnen zaak is, maar dat vind ik zo kort door de bocht. Je kunt je patiënten helpen, beter maken of stabiel houden. En soms moet je er gewoon voor ze zijn. Je moet je realiseren dat ook jij op een dag zomaar op de stoel van de patiënt kunt zitten, het kan iedereen overkomen. Wist je dat zo’n 43% van de Nederlanders in hun leven te maken krijgt met een psychische aandoening? En dat zo’n 2% van de bevolking ooit in een psychose raakt? Bij iedereen kan de wereld dus even op zijn kop staan waardoor je het niet meer begrijpt. Dat heb ik tijdens mijn werk op de crisisdienst vaak genoeg meegemaakt, en juist dan kun je heel veel betekenen voor iemand. Ziekten als kanker, hartfalen of suikerziekte gaan vaak ook niet over, daar help je je patiënten ook door ze stabiel te houden.  
Als je misschien liever niet in het ziekenhuis wilt werken, maar wel graag een afwisselende baan wilt wat snel en soms acuut is dan zit je bij de psychiatrie echt goed! 

Een laatste tip? 
Doe waar je blij van wordt en wat je energie geeft met de collega’s die je leuk vindt! Je moet je goed kunnen voelen.


Meepraten over dit onderwerp? Of vragen of opmerkingen voor Merel of voor mij?
Stuur een berichtje via instagram!