Benieuwd naar de overeenkomsten tussen het moederschap en mijn werk als aios interne geneeskunde? Maar ook de belangrijkste verschillen? Lees dan nu mijn nieuwste column, gepubliceerd in het magazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD).
Brief aan mijn jonge zelf
Advies voor mijn jongere ik als co-assistent
Lieve (jonge) Inoek,
Wat goed dat je zo geniet van je coschappen en ziet dat je bevoorrecht bent. Het geluk dat je dokter mag worden en nu tijdens je coschappen op allerlei plekken in het ziekenhuis mag meekijken en proeven wat het beste bij je past. Ik weet nog goed hoe je een aantal jaren geleden met lichte jaloezie naar de dokters in witte jas rondkeek toen je in het ziekenhuis was. Zij hadden állemaal geneeskunde gestudeerd, de studie die jij zo graag wilde doen, maar waarbij je uitgeloot was. En nu: nu heb je de bachelor gewoon al afgerond! De tijd vliegt. Blijf zo genieten van je studie en het ziekenhuisleven, je bent een geluksvogel.
En wat doe je je best en wat werk je hard! Altijd pro-actief als co-assistent overdag, maar ook vaak ’s avonds wanneer je alle moeilijke woorden of termen die je overdag niet snapte opzoekt of dingen voorbereidt. Je bent soms zo bang dat je te weinig weet als co-assistent en als jonge dokter straks. Je bent vaak zo onzeker. Zonde! Ik kan je nu vertellen: het komt allemaal goed. Kennis vergaren, ervaring opdoen en dokter zijn, het kost tijd. Dat lukt je niet in een coschap, dat moet je ook niet willen. Gun jezelf die tijd en probeer niet zo ongeduldig te zijn ;).
En wat betreft die eeuwige vraag ‘weet je al welk specialisme je wilt gaan doen?’. Blijf eerlijk toegeven dat je het nog niet weet, dat maakt helemaal niet uit. Er is nog meer dan genoeg tijd! En iedereen die zegt dat je het toch echt al wel een beetje moet weten, omdat je er anders niet meer tussen komt, negeer ze! Het is onzin. Neem de tijd om een weloverwogen beslissing te nemen en vertrouw op je gevoel. En als je het toch even niet meer weet? Geen paniek, dan ga je toch gewoon in gesprek met anderen en richt je een website op ;)?
Alle gekheid op een stokkie. Wees jezelf, wees dankbaar en maak je niet te druk. Het komt allemaal goed!
Liefs,
Je oudere zelf
Zorg die anders kan: palliatieve zorg
Onder de noemer ´Zorg die anders kan´ zullen we op deze website verschillende mensen spreken en initiatieven belichten die laten zien dat zorg vaak efficiënter, leuker, makkelijker, beter of gewoon anders kan. Deze week ga ik in gesprek met Sander de Hosson en Nick Dekker over palliatieve zorg en waarom dat veel meer aandacht mag krijgen in de opleiding tot arts, maar ook in de vervolgopleidingen tot medisch specialist en in zijn algemeenheid in het ziekenhuis. Sander de Hosson, longarts, auteur van twee boeken en ervaren columnist, is medeoprichter van Carend, een zorgplatform voor en door zorgverleners om palliatieve zorg onder de aandacht te brengen. Nick Dekker, aios interne geneeskunde wil graag oncoloog worden, heeft een actieve rol binnen Carend in is recent gestart met ‘de Carend podcast’ waar hij in gesprek gaat met iedereen die betrokken is bij de palliatieve zorg: van arts tot patiënt en van verpleegkundige tot uitvaartverzorger.
Sander: ‘Carend is zo’n twintig jaar geleden eigenlijk al ontstaan. Ik was in opleiding tot longarts en een van mijn collega’s, Sabine, was in opleiding tot internist-oncoloog. Op de afdeling waar wij werkten overleden veel patiënten en kwamen we tot het besef dat we daarover weinig geleerd hadden in onze opleiding tot arts. Want hoe praat je met iemand die dood gaat? Wat voor zorg is dan belangrijk? En hoe begeleid je iemand op zijn sterfbed? Allemaal essentiële taken van dokters, maar waarover niets geleerd werd in de geneeskunde opleiding. Er werd, en misschien wel wordt, dokters vooral geleerd welke ziekte bestaan en hoe deze te behandelen, maar niet zozeer wat we voor patiënten kunnen betekenen als ze niet meer beter worden. Het voelde als de olifant in de kamer: de dood, een gespreksonderwerp om te vermijden. Dat moest anders vonden wij, we wilden het taboe doorbreken en de palliatieve zorg op de kaart zetten. Zo hebben we destijds al samen met drie anderen het boek ‘Probleemgeörienteerd denken in de palliatieve zorg’ geschreven. Nadien ben ik verhalen en columns gaan schrijven. Die zijn uiteindelijk gebundeld tot het boek ‘Slotcouplet’ dat in 2018 uitkwam. In 2023 verscheen tevens het boek ‘Leven toevoegen aan de dagen’ dat ik samen met Els Quaegebeur geschreven heb.
Pas jaren later, in september 2020, werd Carend officieel opgericht. De ziekenhuizen werden destijds overspoeld met doodzieke patiënten die besmet waren met het COVID-19 virus. Veel patiënten werden niet meer beter en palliatieve zorg werd plotsklaps enorm actueel op vrijwel alle afdelingen van het ziekenhuis. Het doel van Carend is maatschappelijke bewustwording en kennis overbrengen voor zorgverleners. Dat laatste doen we door middel van webinars, congressen, maar ook door regionale en zelfs landelijke scholingen. Maatschappelijke bewustwording doen we doormiddel van bijvoorbeeld de sire reclame ‘praat over de dood’ die we mee ontwikkeld hebben, maar ook door mijn columns en door de Carend podcast die Nick recent heeft opgezet.’
Nick: ‘Ik heb inderdaad de Carend podcast opgezet. De eerste aflevering is in september 2023 online gekomen en we hebben al 10.000 luisteraars bereikt, een prachtige mijlpaal! Recent hebben we de goedkeuring gekregen om nog eens 40 afleveringen te maken in 2024. We hebben een podcast ontwikkeld omdat dat een breder publiek trekt dan de webinars, die met name door zorgverleners worden bijgewoond. Daarnaast vinden we het belangrijk om juist ook door de ogen van de patiënt naar palliatieve zorg te kijken. Want er wordt veelal over de patiënt gepraat, maar niet met de patiënt, dat doen we in de podcast dus wel. Bij de webinars en congressen staat vaak de zorgverlener centraal, dat is meer informatief.’
Wat een mooie doelen en wat goed dat jullie je hiervoor inzetten! In mijn opleiding tot arts heb ik inderdaad, als ik er zo eens over nadenk, weinig colleges gehad over doodgaan en palliatieve zorg. Terwijl dat vrijwel het enige gegeven is in een mensenleven en dus iets is waar al onze patiënten uiteindelijk mee te maken krijgen.
Sander: ‘Ja, eigenlijk is dat ook echt gek. Maar het is aan de andere kant wellicht ook begrijpelijk, want het is best een lastig gespreksonderwerp. Palliatieve zorg en het gesprek daarover aangaan vraagt in zekere mate wel om lef. Doorbehandelen is soms makkelijker. Velen hebben de overtuiging dat dokters er zijn om te genezen. Dus als patiënten dan toch overlijden kan dat als falen voelen. Daarnaast heerst er veel onzekerheid bij dokters, mede omdat ze vaak weinig kennis hebben over het stervensproces. Patiënten willen er vaak wel over praten, maar durven er niet zelf over te beginnen. Ze willen dat de arts erover begint. Maar omdat veel dokters er niet over beginnen om allerlei redenen, wordt er niet over gesproken.’
Nick: ‘Weinig kennis speelt zeker mee, maar ook het feit dat er vaak over de patiënt gesproken wordt in plaats van met de patiënt. Of dat er met name in het EPD (elektronisch patiëntendossier red.) gekeken wordt in plaats van het gesprek aan te gaan. De menselijke connectie maken wordt zeker niet altijd gedaan, en ook dat wordt jonge dokters niet altijd geleerd in de opleiding. Ik probeer echt in contact te komen met de patiënt. Op de poli vraag ik patiënten vaak ‘wat moet ik van jou als mens weten om de beste zorg te leveren?’ in plaats van te vragen hoe het gaat en direct de scanuitslagen en dergelijke te bespreken. Die vraag levert vaak direct een mooi en open gesprek op. Ik probeer de patiënt echt te leren kennen. Ik vraag ze bij het eerste poli contact ook vaak eerst of ze iets over zichzelf willen vertellen, praten over de verwijzing en ziekte komt daarna. Wat de patiënten me dan vertellen schrijf ik apart op, zo kan ik in een later contact altijd nog eens vragen naar de kleinkinderen of hobby’s. Doordat ik de patiënten echt probeer te leren kennen, kan ik vaak beter inschatten welke behandeling of aanpak past bij de patiënt.
De podcast heeft er eigenlijk voor gezorgd dat ik hier nog bewuster mee bezig ben. Eén van de patiënten die ik sprak voor de podcast vertelde namelijk ‘iedereen vraagt hoe het met de kanker gaat, maar niemand vraagt echt hoe het met mij gaat’. Dat vond ik zo schrijnend.’
Sander: ‘En niet alleen praten over het sterven is belangrijk, er zijn ook middelen nodig. We moeten echt af van het idee dat als iemand geen medische behandeling meer krijgt ‘we niets meer voor diegene kunnen doen’. Elke patiënt verdient de beste zorg, ook de patiënt die niet meer beter wordt. Maar ook op dit vlak hebben we zeker al stappen gezet! Zo werd een blaaskatheter in de stervensfase niet vergoed, beschamend vond ik dat. Recent hebben zorgverzekeraars aangegeven dit te gaan oplossen. Ook de palliakit gaat vergoed worden, dit is een kit met de belangrijkste middelen voor de stervensfase thuis zoals katheters, infuusbenodigdheden en middelen voor eventuele palliatieve sedatie. Een ander mooi initiatief is de waakmand, voor familie die waakt in het ziekenhuis of een verzorgingstehuis. We hopen dat dit soort zaken standaard zorg gaan worden. Want zoals vaker gezegd: elke patiënt verdient de beste zorg.’
Wil je meer weten over palliatieve zorg? Bezoek dan de website www.carend.nl, woon een van de webinars bij of luister naar de Carend podcast op Spotify.
Column LAD; Een verkeerd bed en kapotte zorg
Het laatste column van 2023! Wist jij dat een verkeerd bed geen kapot bed is?
Column LAD; de patiënt met een doktersbrein
Ook voor dit LAD magazine mocht ik weer een column schrijven. Dit keer een erg persoonlijk column over het moment waarop ik even patiënt werd tijdens mijn zwangerschap, maar ik de dokter in mij maar slecht kon uitschakelen. Gelukkig is het allemaal goed gekomen en inmiddels ben ik moeder van een heel lief, leuk, knap jongetje!
Ben jij wel eens patiënt geweest terwijl je ook dokter was? Hoe ging je daarmee om?
In gesprek met een tropenarts
Na de zelfzorg zomer is het weer tijd voor een splinternieuwe blog over een heel erg leuk specialisme, namelijk de tropengeneeskunde! Ik ga in gesprek met tropenarts Lauren.
Maar eerst even dit:
Wist je dat..
– de Nederlandse opleiding tot AIGT uniek in de wereld is? Nergens anders ter wereld bestaat de combinatie van een klinische opleiding, global health cursus en buitenland training. Dit maakt een AIGT’er na afstuderen uitermate geschikt voor diverse posities in binnen- en buitenland, zowel voor klinische, wetenschappelijke als beleidsmatige functies.
– er een uniek boek bestaat, genaamd ‘Into the world’? Hierin worden portretten van verschillende AIGT’ers en hun visies en diverse ervaringen binnen de internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde geschetst. Wil je meer weten over wat AIGT’ers nu uiteindelijk allemaal kunnen doen in de praktijk is dit een erg illustratief en must-read boek. Je vindt het boek hier.
Lauren, jij gaat ons iets vertellen over jouw werk als tropenarts! We zijn heel benieuwd.
Tropengeneeskunde, oftewel arts internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde (AIGT). In de opleiding word je klaargestoomd voor diverse posities binnen global health. De eerste twee jaren van de opleiding ben je in Nederland aan het werk als arts-assistent in de kliniek. Hier ontwikkel je noodzakelijke, algemene basiskennis en vaardigheden die je nodig hebt om uiteindelijk in een low-resource setting, op verantwoorde wijze je werk als generalist te kunnen verrichten. Op regelmatige basis volg je samen met je collega AIGT’ers in opleiding uit alle andere ziekenhuizen in het land cursusdagen die inhoudelijk dieper ingaan op tropenpathologie.
Waarom heb je gekozen voor AIGT, was het een lastige keuze?
Al van jongs af aan voelde ik een drang om andere landen, talen en culturen te ontdekken. Het idee dat de hele wereld je werkveld kon worden, sprak mij wel aan. Toen ik tijdens mijn coschappen voor het eerst naar de Tropencarrièredag ging, waar ik enthousiaste AIGT’ers over hun uiteenlopende ervaringen hoorde vertellen, was ik om. Dit wilde ik ook doen! De keuze was voor mij dan ook eigenlijk vrij snel gemaakt. Ik heb het geluk gehad dat ik mijn semi-arts stage in Ghana mocht doen. Hier kon ik echt proeven van het leven als toekomstig arts en mens in een low-resource setting. De combinatie van klinisch werk als arts en tegelijkertijd maatschappelijk actief zijn beviel mij erg goed. Dit was voor mij zo een inspirerende ervaring dat ik besloot om te solliciteren voor een opleidingsplek. Ik heb nog even getwijfeld of ik niet eerder een extra master of PhD in global health ambieerde, maar mijn wens om klinische ervaring op te doen, en tegelijkertijd mezelf te ontwikkelen binnen de public health, leidde me uiteindelijk toch naar de opleiding tot AIGT. Wie weet komt die extra master of het onderzoek er op een later moment nog wel een keer van.
Hoe ziet de sollicitatie procedure voor een opleidingsplek eruit?
Wanneer je AIGT wilt worden, kan je solliciteren bij het OIGT, het opleidingsinstituut voor internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde. Dit is een landelijk instituut. De opleiding wordt dus centraal gecoördineerd en niet regionaal, zoals bijvoorbeeld de opleiding tot chirurg of anesthesioloog. Enkele keren per jaar vinden sollicitatierondes plaats. De deadline voor het insturen van je brief en het aantal beschikbare plekken kan je op de website van het OIGT vinden. Je solliciteert gericht voor een profiel binnen de opleiding tot AIGT, afhankelijk van je persoonlijke voorkeur. Enerzijds kan kiezen tussen het klassieke profiel, waarbij de eerste twee jaren van je opleiding zullen bestaan uit 1 jaar assistentschap binnen de chirurgie en vervolgens 1 jaar binnen de gynaecologie/verloskunde. Anderzijds kan je opteren voor het moeder en kind profiel. Daarbij bestaan de eerste twee jaren van je opleiding uit een jaar assistenschap kindergeneeskunde en vervolgens ook 1 jaar gynaecologie en verloskunde.
En hoe ziet de opleiding er vervolgens dan uit?
Wanneer je bent aangenomen krijg je de kans om een voorkeur aan te geven wat betreft geaccrediteerd ziekenhuis en/of regio waar je graag geplaatst zou willen worden. Belangrijk om te beseffen dat er een grote mate van flexibiliteit van je wordt verwacht. Men probeert zeker gehoor te geven aan persoonlijke voorkeuren, maar dit is vanwege meerdere factoren soms niet mogelijk. Ook bij het schakelen van jaar 1 naar jaar 2 van de opleiding kan het zijn dat je van kliniek (en dus mogelijk van de ene kant van het land naar de andere kant) wisselt.
Na het afronden van je tweede jaar mag je je inschrijven voor de Nederlandse Tropencursus (NTC) aan het Koninklijk Instituut van de Tropen (KIT). Dit is een intensieve cursus van 3 maanden, die ingaat op relevante thema’s binnen de global health om je nog beter uit te rusten met kennis en skills voor in de tropen. Zodra je je NTC-certificaat op zak hebt, kan het eindelijk echt beginnen: je buitenlandstage! Gedurende de laatste 6 maanden van je opleiding ben je aan het werk op een toegewezen plek in het buitenland, veelal op het Afrikaanse continent of in India. Je bent niet vrij om zelf een plek in het buitenland te zoeken voor deze stage, aangezien het opleidingsinstituut nauwe contacten heeft met de betrokken ziekenhuizen om zo de kwaliteit van de stage te kunnen waarborgen.
Concluderend duurt de volledige opleiding officieel 27 maanden: 9 maanden chirurgie of kindergeneeskunde, 9 maanden gynaecologie/verloskunde, 3 maanden NTC en 6 maanden buitenlandstage. In de praktijk doe je er gemiddeld drie jaar over. Dit komt doordat de Nederlandse ziekenhuizen je in de eerste twee jaren aannemen voor telkens 1 jaar in plaats van slechts 9 maanden. Hierdoor kan je de eerste 3 maanden wennen aan je nieuwe werkplek om vervolgens gedurende de resterende 9 maanden het maximale uit je opleidingstijd te kunnen halen.
Is het lastig om een opleidingsplek te bemachtigen. Wat zijn de criteria?
De populariteit van de opleiding wisselt door de jaren heen en zo ook de concurentie wanneer je solliciteert. Over het algemeen zijn er wel steeds meerdere sollicitanten per beschikbare plek. Het is belangrijk dat je aantoonbare affiniteit hebt met beide vakgebieden uit het profiel waarvoor je solliciteert. Ik raad je aan om je CV na afstuderen als basisarts aan te vullen met minstens een halfjaar klinische ervaring als ANIOS. Op deze manier geef je jezelf ademruimte om te kunnen wennen aan jezelf als arts. De opleiding is kort en daardoor best pittig. Eerdere werkervaring zal je helpen om sneller je draai te kunnen vinden als AIOS. Binnen welk vakgebied je ANIOS-ervaring wenst op te doen, is afhankelijk van je eigen interesse. Het gaat erom dat je voor jezelf uitzoekt welke competenties je graag wilt ontwikkelen voordat je in opleiding gaat (bv. stressbestendigheid, zaalwerk, teamwerk etc.). Dat kan zowel als ANIOS kindergeneeskunde, SEH, chirurgie of gynaecologie, maar wellicht ook binnen een ander specialisme. Daarnaast is het belangrijk dat je een eerdere buitenland ervaring hebt opgedaan (bv. tropen coschap of vrijwilligerswerk). Hieruit mag dan blijken dat je over skills beschikt om je mannetje te kunnen staan in diverse interculturele situaties en low-resource settingen.
Wat vind je het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst?
Heb je even? Hierover kan ik uren praten. Het allerleukste aan AIGT zijn is de vrijheid en creativiteit die ik in het vak terugvind. Je komt op bijzondere plekken terecht en ontmoet gaandeweg nog meer bijzondere mensen. Door met een open blik naar de wereld, geneeskunde en gezondheidzorg in het algemeen te kijken, leer je heel veel dingen in perspectief te plaatsen. Dit is iets wat in je latere leven, wat je ook mag gaan doen, sowieso een verworven kwaliteit is.
Als ik dan echt iets moet noemen wat ik lastig vind, is het misschien de positie die je als AIGT’er hebt in Nederland. Sinds 2014 is AIGT gelukkig een door het College Geneeskundig Specialismen (CGS) erkende profielopleiding. Dit houdt in dat er in Nederland een officiële erkenning is gekomen voor de internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde als deelgebied. Mijn voorgangers hebben hier hard voor gewerkt en het is aan onze generatie om de rol en het belang van de AIGT’er binnen onze gezondheidszorg verder te blijven versterken. Hiervoor is een lange adem nodig. Met het oog op globalisering en toenemende mobiliteit in onze wereld en maatschappij is er immers een toenemende behoefte aan experts op het gebied van zorg voor bijvoorbeeld migranten of achterstandsgroepen. Ik geloof er dan ook heilig in dat we goede stappen vooruit maken.
Draai je ook diensten? En hoe zien die diensten eruit?
Tijdens je eerste twee jaren als arts-assistent in Nederland draai je veelal mee in het dienstrooster zoals alle andere ANIOS/AIOS op je afdeling. Tijdens de buitenlandstage is de dienstbelasting afhankelijk van o.a. de plek waar je werkt, maar bijvoorbeeld ook van je leerdoelen. Hoe vaak je dienst draait en wat je inhoudelijk tijdens de diensten doet (bv. aanspreekpunt voor 1 afdeling, of voor meerdere afdelingen), kan je met je lokale opleider bespreken.
Hoe veel administratie heb jij? Is dat net zoveel als in het ziekenhuis?
Zolang je in een Nederlands ziekenhuis werkt, is de hoeveelheid administratie uiteraard en helaas gelijk aan deze bij iedere andere klinische baan. Daarna varieert het van de plek waar je komt te werken en het soort werk wat je gaat doen, van klinisch werk tot projectmatig werk of research etc.
Heb je tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze?
Wees niet bang om een keuze te maken. Durf te doen wat goed voelt en niet wat anderen denken wat goed voor je is. Ga op ontdekking, stel je leerbaar op, probeer vanalles en je merkt vanzelf of iets echt bij je past. En zo niet, dan ga je lekker iets anders doen. Daarvoor is het nooit te laat. Zolang je op je eigen tempo vooruit gaat, bestaat er mijn inziens niet iets als ‘de boot missen’.
Ga met mensen in gesprek en stel alle vragen die je hebt. Overweeg je ook AIGT’er te worden? Meld je dan aan voor de tropencarrièredag en laat je inspireren. Meer informatie over deze dag kan je vinden via de website van TROIE, de vereniging voor AIOS AIGT. (http://troie.nl/tropen-carriere-dag/)
Zelfzorg zomer
Het is juli, de eerste helft van het jaar is voorbij gevlogen en het is tijd voor de zomer(vakantie). Een goed moment om de batterij op te laden en het eerste half jaar te evalueren. Staat mijn batterij nog op groen? Heb ik mijn doelen gehaald? Hoe zit ik in mijn vel? Wat zou ik nog graag willen voor dit jaar? En hoe zorg ik voor de welverdiende rust? Wij besteden de hele zomer aandacht aan zelfzorg met eerder gepubliceerde blogs. Doe je met ons mee?
- Werk-privé balans (16 juli)
Tijd voor vakantie? Of een krappe bezetting op het werk door vakantie van collega’s? Zorg voor een goede werk-privé balans met de tips is deze blog - Tips om fit te blijven tijdens de (nacht)diensten (23 juli).
Heb jij nu meer (nacht)diensten? Zorg dan dat je fit blijft met deze tips! - Alle ballen hoog houden (30 juli).
Hoe blijf je dan ook nog een beetje gezond en fit naast al die diensten en je drukke baan? Lees hier de eerder geschreven blog. - Op pad en een overvolle agenda (6 augustus)
Ja, die agenda staat bomvol, maar zorg dat ie gevuld is met leuke dingen waar je van oplaadt! Ga naar de blog. - Dokter en moeder zijn (13 augustus).
Een tijd geleden vroeg ik twee dokters hoe zij hun werk combineren met het moederschap? Toen wist ik nog niet dat ik deze zomer zelf moeder zou worden van een fantastisch jongetje. Lees hier hen verhaal! - Doelen (20 augustus).
We zijn op de helft van het jaar, hoe staat het met jouw gestelde doelen? Lees hier hoe jij kan zorgen dat je je doelen nog haalt.
Column LAD: Wilt u gereanimeerd worden?
Vorige week verscheen alweer mijn zesde column in het tijdschrift van de Landelijke Artsenvereniging in Dienstverband (LAD). ‘Wilt u gereanimeerd worden?’ gaat over dat lastige gesprek over eventuele behandelbeperkingen wat we dagelijks voeren met onze patiënten, vaak op de spoedeisende hulp. Want hoe voer je dat gesprek? Wat willen we eigenlijk weten? En wat is nou een goede vraag om te stellen? Wat is kwaliteit van leven voor onze patiënt en hoe komen we daarachter?
Het blijft lastig en zoals je kunt lezen heb ik de oplossing nog niet gevonden.
Hoe ga jij dit gesprek aan met jouw patiënten?
In gesprek met een Arts Voortplantingsgeneeskunde
Deze week een bijzondere blog, namelijk met een Arts Voortplantingsgeneeskundunde, ook wel eens IVF-arts genoemd.
Voor mij een compleet onbekend specialisme en daarom des te leuker om hier iets over te leren. Want zoals we al vaker hebben gezien via deze website: er is als basisarts zoveel meer te kiezen dan we denken!
Ik ga in gesprek met Linda, die sinds 2016 bij dit specialisme werkt in het academische ziekenhuis te Maastricht, MUMC+.
Linda, wat leuk dat je iets willen vertellen over jouw werk! Hoe zien jouw dagen eruit als Arts Voortplantingsgeneeskunde?
Op dit moment combineer ik dagen in de kliniek met een PhD traject. Op klinische dagen doe ik in de ochtend de eicelpuncties, maak ik cyclusdagecho’s of superviseer ik de nieuwe IVF arts(en). Tussen de middag hebben we een patiëntenbespreking en is er tijd voor lunch. Daarna zijn de plaatsingen van de embryo’s, intake gesprekken, zwangerschapsecho’s of evaluatiegesprekken. Op onderzoeksdagen zie ik (onderzoeks)patiënten op een themaspreekuur, neem ik endometriumbiopten af, verwerk ik de data of ben ik bezig met het schrijven van een artikel. Daarnaast ben ik sinds kort gestart met de begeleiding van een nieuwe PhD student.
Hoe ben je eigenlijk bij de Voortplantingsgeneeskunde terecht gekomen?
Ik heb lang gedacht huisarts te willen worden. Maar tijdens het coschap merkte ik dat ik niet echt een generalist ben, het past beter bij mij om me helemaal vast te bijten op één onderwerp. Ik maakte vrij toevallig kennis met de IVF afdeling. Tijdens een korte wetenschapsstage bij de obstetrie deelde ik een kamer met een research nurse van de IVF. Ik liep een dag mee met een IVF arts die promotieonderzoek combineerde met de kliniek. De verschillende werkzaamheden spraken me enorm aan: echo’s, eicelpuncties, embryo’s plaatsen, zwangerschapsecho’s maken, en ook de mogelijkheid om als PhD student het werk als IVF arts te combineren. Je krijgt als IVF arts een inkijkje in een hele bijzondere periode in het leven van een patiënt. Die periode is gevuld met een hele mooie wens, maar gaat vaak ook gepaard met tegenslagen en spanningen. Dit maakt het werk intens, maar ook ontzettend dankbaar. Ik deed destijds de master Arts Klinisch Onderzoeker (AKO), en toen er een kans voorbij kwam om aan de slag te gaan als IVF arts – onderzoeker was de keuze dan ook snel gemaakt!
En hoe word je dan Arts Voortplantingsgeneeskunde, ook wel IVF arts?
Toen ik startte als IVF arts was er nog geen sprake van een specifieke opleiding. De sollicitatie bestond uit het schrijven van een brief en een gesprek met een IVF arts, embryoloog en gynaecoloog. Nadien leerde je het vak op de werkvloer onder supervisie van ervaren collega’s. Sinds kort is er sprake van een opleiding tot Arts Voortplantingsgeneeskunde, welke twee jaar duurt. Je wordt opgeleid in het ziekenhuis waar je als IVF arts bent aangenomen. De ingangseis voor de opleiding is je diploma als basisarts en ingeschreven staan als lid van de Vereniging van fertiliteitsartsen. Daarnaast moet je werkzaam zijn in een kliniek die de opleiding kan aanbieden en zeker niet alle ziekenhuizen hebben deze optie. Vacatures voor een baan als IVF arts komen regelmatig voorbij via de website van de NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie).
Hoe ziet de huidige opleiding eruit?
In twee jaar leer je door middel van tien verschillende modules (zoals het oriënterend fertiliteitsonderzoek, endocrinologie van de voortplanting, echografie, zwangerschap, endometriose, etc.) alle aspecten van de Voortplantingsgeneeskunde kennen. Zelf voldeed ik door mijn ervaringsjaren en bezoeken aan (inter)nationale congressen aan de opleidingscriteria, en heb ik na het aanleveren van de benodigde documenten de registratie als arts Voortplantingsgeneeskunde verkregen. Iedere vijf jaar dient een herregistratie plaats te vinden.
Wat vind je het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst?
De snelle ontwikkelingen op het gebied van artificiële reproductieve technieken en de ethische dilemma’s die daarbij ontstaan vind ik ontzettend interessant. Denk hierbij aan het toepassen van IVF/ICSI behandelingen voor wensouders met een erfelijke aandoening om te voorkomen dat deze aandoening doorgegeven wordt, oftewel PGT (pre-implantatie genetische test). Maar ook IVF/ICSI behandelingen bij transgender personen, of fertiliteitspreservatie (het invriezen van sperma- of eicellen) vanwege een maligniteit of in het kader van social freezing, waarbij je eicellen invriest om op een later moment je eventuele kinderwens te vervullen.
Daarnaast kan ik mijn klinische taken combineren met onderzoek wat een extra uitdaging geeft aan mijn baan. Het presenteren van onderzoek op congressen zorgt ervoor dat we up-to-date blijven en heeft mij al op verschillende plekken gebracht in Nederland, maar ook in Wenen, Copenhagen, Bilbao, Edinburgh, Geneve en onlangs in Los Angeles.
Heb je als IVF arts ook dienst? En hoe ziet zo’n dienst er dan uit?
Ja, in het weekend hebben we soms dienst. We zijn dan bereikbaar en komen in huis voor echo’s, inseminaties of embryoplaatsingen. Een groot voordeel vind ik dat ik geen avond- of nachtdiensten heb als IVF arts. Ik ben 1,5 jaar geleden moeder mogen worden van ons zoontje Raf, en met een man als huisarts is het combineren van het gezinsleven met één agenda gevuld met onregelmatige diensten al best een uitdaging! Daarnaast blijft er zo in de avond ook tijd over voor ontspanning zoals een tennistraining, het lezen van een goed boek of een rondje wandelen met een vriendin.
En hoe staat het met de administratielast als IVF arts?
De administratie is denk ik vergelijkbaar met de meeste andere specialismen. Alle consulten worden genoteerd in het Landelijk Specialistisch Fertiliteits Dossier en we maken brieven om de huisarts te informeren over de voortgang van het traject.
Tot slot, heb je tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze?
Kom zeker een dagje mee kijken! We zijn regelmatig op zoek naar nieuwe collega’s en door een dag mee te draaien op de werkvloer krijg je meteen een goed beeld van hoe onze werkdagen eruit zien.
Enthousiast geworden na het lezen van deze blog? Laat het ons weten via instagram of mail
In gesprek met een spoedeisende hulp arts
Deze week is het weer tijd voor een ziekenhuisspecialisme! Toen we jullie via instagram vroegen wat het volgende ziekenhuisspecialisme moest worden waar een blog over zou verschijnen waren jullie vrije duidelijk: de spoedeisende hulp arts. Daarom nemen we jullie deze week mee in het veelzijdige werk van spoedeisende hulp arts Naomi. Daarnaast mogen we de pocket Acute Geneeskunde van Compendium deze week verloten. Check snel de instagram pagina om te zien hoe je mee kunt doen.
Naomi, wat ontzettend leuk dat je iets willen vertellen over jouw werk! Vertel eens, hoe zien jouw dagen eruit als spoedeisende hulparts?
Wat leuk dat jullie mij gevraagd hebben iets te vertellen over mijn werk. Ik ben inmiddels twee jaar klaar met de opleiding tot SEH arts. Wel ben ik nu bezig met een fellowship, een mogelijkheid die in Nederland wordt geboden om je ‘onofficieel’ verder te kunnen ontwikkelen na de opleiding tot het niveau van de vijfjarige opleiding, zoals ze die in alle landen om ons heen kennen. Dit doe ik momenteel in het ETZ in Tilburg, het tweede jaar doe ik weer in mijn opleidingsziekenhuis, het OLVG in Amsterdam. Mijn dagen zijn altijd heel wisselend, sowieso heb ik geen vastigheid in het rooster, meteen hetgeen waar je goed over na moet denken of dit bij je past als je de keuze voor de opleiding maakt. Ik switch tussen dag-, avond-, tussen- en nachtdiensten. Tijdens de dienst kan ik verschillende rollen hebben. Soms heb ik de regie waarbij ik zo veel mogelijk supervisie geef aan coassistenten en arts-assistenten, maar daarnaast ook alle communicatie met de eerste lijn (huisarts en ambulance) doe, ik schakel dan veel met de ‘oudste van dienst’, een verpleegkundige die samen met mij de logistiek van de spoedeisende hulp bewaakt. Tijdens andere diensten heb ik deze rol niet, dan zie ik zelf patiënten en ben ik vrij om supervisie aan bed te geven. De combinatie van deze twee (die overigens niet in elk ziekenhuis aanwezig is, je moet er namelijk met meerdere SEH artsen voor samen in een dienst staan) maakt dat mijn werk nog minder hetzelfde is dan het normaal gesproken al zou zijn. Ook de intensiteit van de diensten wisselt enorm. Het ene moment is er tijd voor een goede kop koffie, het volgende moment sta je alleen maar brandjes te blussen en weet je niet meer waar je het zoeken moet.
Waarom heb jij gekozen voor de spoedeisende geneeskunde? Vond je het destijds een lastige keuze?
Tijdens de studie geneeskunde werd ik vooral getrokken door de chirurgie. Dat werd tijdens mijn coschappen bevestigd, waardoor ik na het afronden van mijn coschappen eerst gekozen heb voor een baan als anios chirurgie. Ik vond dat ik daar het meeste paste, want zowel de werkzaamheden als ‘het type mens’ lagen mij goed. Maar na twee jaar aniossen veranderde dat, de passie die ik aanvankelijk voelde voor het vak verdween en na veel gesprekken besloot ik dat als ik er niet voor 200% achter stond het niet voor mij bestemd was. Maar toen stond ik wel ineens voor een lastig vraagstuk, wat ga je dan ineens doen als je al die jaren een ander doel voor ogen hebt?! Gelukkig had ik me dat stiekem in de laatste maanden bij de chirurgie al wel afgevraagd en was ik in die periode steeds vaker op de spoedeisende hulp te vinden. Dit was niet voor consulten, maar dan stond ik bijvoorbeeld tijdens een nachtdienst mee te kijken bij een reanimatie. De diversiteit (vreselijk woord, nooit gebruiken tijdens je sollicitatie;)) van het werk van de spoedeisende hulpartsen fascineerde me en ik ben met hen in gesprek gegaan over wat het werk nou werkelijk inhield. Daarbij komt dat ik het na een buitenlands stage avontuur altijd moeilijk heb gevonden langere tijd in Nederland te zijn en zag ik in dat ik dit beroep ook heel goed in het buitenland zou kunnen uitvoeren. Ik besloot een anios plek te zoeken en kwam terecht in het OLVG in Amsterdam. Na eerst een tijd te moeten wennen aan de zeer laagdrempelige cultuur waarbij hiërarchie geen rol speelt en je continu supervisie kan vragen (totaal anders dan ik gewend was) voelde ik de passie voor het doktersvak weer terugkomen en heb ik besloten mee te solliciteren voor de opleiding. Tegenwoordig vind ik het zien van patiënten die komen voor beschouwende vakken trouwens vaak uitdagender dan de chirurgie patiënten, een leuke switch van interesse dus.
Hoe ziet de sollicitatie procedure voor een opleidingsplek eruit? Is het lastig om een opleidingsplek te bemachtigen?
Het wordt helaas steeds moeilijker om in opleiding te komen doordat er veel meer aanbod is dan dat er opleidingsplekken zijn. De sollicitatie procedure is regionaal en er zijn acht sollicitatieregio’s. De eerste selectie vindt plaats middels brief en CV. Daarna is de procedure per regio verschillend. Ikzelf heb in de eerste ronde een speeddate sessie gehad, gevolgd door een langer gesprek in de tweede ronde. Ik denk dat het belangrijkste is dat de sollicitatiecommissie je op de werkvloer heeft gezien, dus zorg dat je een ANIOS baan vindt binnen een van de opleidingsziekenhuizen. Daarnaast is het belangrijk dat je gedurende de sollicitatieprocedure duidelijk maakt waarom jij geschikt en een aanwinst voor het vak bent. Omdat we nog een jong (bijna officieel) specialisme zijn is het belangrijk dat er mensen in opleiding komen die het vak nog verder gaan helpen ontwikkelen. Wetenschap is hierin net als bij elk andere opleiding een belangrijk punt, maar ook netwerkskills, organisatietalent en doorzettingsvermogen zijn in mijn ogen belangrijke criteria.
Hoe ziet de opleiding tot SEH arts er vervolgens dan eigenlijk uit?
De opleiding is al wat veranderd sinds ik hem heb gedaan en is binnen Nederland niet overal hetzelfde. Momenteel is het een driejarige opleiding waarbij je regionaal opgeleid wordt. Dit betekent voor de regio waarin ik ben opgeleid dat je elk jaar van de opleiding opgeleid wordt binnen een van de drie ziekenhuizen in die regio. Je mede AIOS hebben in die regio hetzelfde schema, dus zit je binnen je opleidingsjaar met je ‘peers’ in hetzelfde ziekenhuis. Binnen mijn regio wordt al opgeleid volgens het plan dat geschreven is voor het vijfjarig curriculum wat inhoudt dat je werkt met EPA’s (entrusted proffesional activities) waarbij je steeds meer zelfstandigheid vergaart. De EPA’s die je behaald hebt binnen het ene ziekenhuis neem je mee naar het volgende ziekenhuis. Omdat reeds gewerkt wordt volgens het plan van het vijfjarig curriculum, wat nu in slechts drie jaar uitgevoerd kan moet worden, ligt de lat hoog, maar weet je ook goed waar je zou kunnen eindigen qua competenties. Dit maakt dat je tijdens en na je opleiding een mooi streefdoel hebt. Ik heb ervoor gekozen dit doel niet los te laten, maar me verder te ontwikkelen binnen het fellowship netwerk dat een fellowship SEH aanbiedt in drie ziekenhuizen in Nederland (Tilburg, Zwolle en Amsterdam). Tijdens dit fellowship werk ik aan mijn eigen leerdoelen die ik samen met mijn begeleiders opstel en word ik twee keer per maand geschaduwd tijdens een dienst. Dit houdt in dat ik reflecteer op mijn eigen presteren tijdens die dienst (zowel medisch inhoudelijk als op gebied van andere competenties zoals leiderschap) en een spiegel voorkrijg van mijn coach tijdens de dienst waar we dan weer samen op reflecteren. Een ontzettend leerzaam en leuk traject dat ik iedereen die klaar is zou kunnen aanraden.
Wat vind je nou echt het allerleukst aan jouw baan? En wat het lastigst of minst leuk?
Het leukste aan mijn baan vind ik dat geen dag hetzelfde is en dat ik nooit weet wat er op mijn pad gaat komen, maar dat is ook gelijk het lastigste aan mijn baan. Het is dus een beetje een haat-liefdeverhouding. De adrenaline van altijd met spoedeisende hulp bezig zijn en snelle beslissingen te moeten nemen is heerlijk, maar vanwege dit high pressure systeem moet je goed op jezelf letten. Ik moet voldoende momenten vinden om die hoge druk weg te laten vloeien. Ik ben van mening dat we, nu we een officieel specialisme gaan worden, goed moeten nadenken hoe we ons beroep duurzaam kunnen houden. Het feit dat je als SEH arts altijd aanwezig bent in de dienst (in tegenstelling tot de bereikbaarheidsdienst waar veel andere specialisme mee werken) maakt dat we goed moeten nadenken hoe dit ook voor oudere SEH artsen haalbaar blijft. Om nog even positief te eindigen; het is heerlijk om binnen mijn vak met vrijwel iedereen van het ziekenhuis iets te maken te hebben. Ik hou ervan om veel verschillende collega’s te hebben en ik heb er ook plezier in om met iedereen een goede dynamiek te vinden.
En hoe staat het met de administratielast?
Ik heb geen goede vergelijking met anderen in het ziekenhuis, maar vind dat wij redelijk wat overbodige administratie hebben waar wij bovendien als dokters helemaal niet goed in zijn. Een ziekenhuis is uiteindelijk ook gewoon een bedrijf waarin geld verdiend moet worden en dus zouden zaken als DBC registratie in mijn ogen beter door financiële mensen gedaan kunnen worden dan door de dokter die de helft vergeet te registreren uit tijdsnood en onvoldoende kennis van zaken.
Klinkt als een mooi vak! Heb je nog tips voor (jonge) dokters die twijfelen over hun opleidingskeuze?
Ga eerst een tijdje werken op de spoedeisende hulp (of elders) voordat je de keus maakt. Maar probeer je dan vooral ook buiten het stukje ‘ vind ik het leuk’ goed voor te stellen of het werk en alles dat het van je privéleven vraagt ook echt bij je past. Praat hier ook over met mensen die al klaar zijn met de opleiding. Maar als je de passie voelt ga er dan ook gerust volledig voor en geniet van alles wat het vak je te bieden heeft!